De transitie naar een circulaire bouweconomie is in 2018 op nationaal niveau omarmd in het zogenaamde Grondstoffenakkoord. Destijds lag de nadruk het terugdringen van het gebruik van zogenaamde primaire grondstoffen. Dat is nog steeds belangrijk, maar in de tussentijd is het besef gegroeid dat circulariteit op het meest fundamentele niveau een middel is om een bouweconomie zonder schadelijke milieueffecten tot stand te brengen.
Het Transitieteam Circulaire Bouweconomie (TT CBE) heeft als einddoel dat we er in 2050 'in slagen om te voorzien in de sociaaleconomische behoeften aan huisvesting en infrastructuur, zonder daarbij de draagkracht van de aarde te overschrijden in de vorm van uitputting, CO2-uitstoot, vervuiling, biodiversiteitsverlies en andere milieuschade. Hierbij is er geen sprake van afwenteling in de tijd, naar andere landen of verlies van andere sociaaleconomische waarden, zoals leveringsrisico’s, ten gevolge van de circulaire bouweconomie.'
Wij maken het einddoel concreet door te stellen dat 'het ontwikkelen, gebruiken en hergebruiken van gebouwen, gebieden en infrastructuur in het jaar 2050 een milieukostenindicator (MKI / MPG) van 0 oplevert.' Het MKI/MPG-stelsel en de onderliggende Nationale Milieudatabase hebben dus een centrale rol in de transitie. Tegelijkertijd vergt de methode en onderliggende database continue doorontwikkeling. Het advies Effectiever sturen op milieu-impact in de bouw draagt bij aan de agenda voor de verbetering van het instrument en daarmee aan de transitie naar een circulaire bouweconomie.