Hogere restwaarde door circulariteit verstevigt prestatiecontracten
1 juli 2020Onderweg naar een uniform paspoort voor de bouw
16 juli 2020‘Onze meetmethode is de meest doordachte van Europa’
‘Onze meetmethode is de meest doordachte van Europa’
Platform CB’23 heeft een (verbeterde) aanzet gepubliceerd voor een kernmeetmethode voor circulariteit in de bouw. Met deze methode kan de mate van circulariteit van bijvoorbeeld een bouwwerk gemeten worden. De kernmeetmethode is verschenen in de vorm van een leidraad: Meten van circulariteit 2.0. Met de verbeterde leidraad wil het platform de transitie naar een circulaire bouweconomie stimuleren.
De eerste versie van de leidraad Meten van circulariteit verscheen vorig jaar in juli. Deze leidraad werd opgesteld door een actieteam van 45 deelnemers uit de gehele bouwsector. In oktober 2019 kwam het actieteam, inmiddels uitgegroeid tot 75 deelnemers, opnieuw bij elkaar om te werken aan de verbeterde versie. Nieuw daarbij was de verdieping op deelonderwerpen in kleinere werkgroepen. Zij legden hun bevindingen steeds weer aan het actieteam voor. Voorzitter van de actiegroep was Mantijn van Leeuwen, directeur van adviesbureau NIBE (Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie).
Materiaal, milieu en waarde beschermen
De uitgangspunten van het actieteam waren: een goede kernmeetmethode is toepasbaar in de hele bouwsector (B&U én GWW), toepasbaar op alle schaalniveaus en heeft meerwaarde in alle fasen van het bouwproces. Maar wat moest de kernmeetmethode precies meten? En met welke achterliggende doelen? Over die vragen werd ten tijde van versie 1.0 veel gediscussieerd.
Van Leeuwen: ‘Is circulariteit het doel of het middel? Daar hebben we veel filosofische sessies over gehad. Uiteindelijk zijn we uitgekomen op drie doelen: we willen ten eerste de materiële voorraden, ten tweede het milieu en ten derde de waarde van het bouwwerk beschermen. Voor het eerste doel hebben we een werkbare methode voor materiaalinventarisatie kunnen opstellen. Nieuw in versie 2.0 zijn daarbij indicatoren om fysieke en sociaaleconomische schaarste te bepalen. Voor het tweede doel sluiten we aan bij de bepalingsmethode/ MPG-systematiek van de Stichting BouwKwaliteit (SBK). Het derde doel, waarde, is nog lastig. Het is natuurlijk een breed begrip. We hebben het nu ingestoken op de economische en de functionele waarde van een bouwwerk: in hoeverre degradeert het en kan het dezelfde functionele waarde leveren bij hergebruik?’
‘Ik ben er trots op dat we al zover zijn! Ook ben ik heel blij met het rapportageformat adaptief vermogen. Een bouwwerk is bijvoorbeeld adaptief als het verplaatsbaar is of meerdere functies kan hebben. Door verlenging van levensduur gaat een adaptief bouwwerk (doorgaans) efficiënter met grondstoffen om. Hoeveel efficiënter zouden we met de kernmethode willen berekenen/inschatten.’
Bijna was er ook een sociaal doel opgenomen in de leidraad. Van Leeuwen: ‘Circulaire economie en inclusieve economie worden vaak in één adem genoemd. Bij een circulaire economie optimaliseer je de inzet en waarde van grondstofstromen zonder daarbij het functioneren van de biosfeer en de integriteit van de maatschappij te belemmeren. Een inclusieve economie is een economie waarbij de bevolking van een land een grote mogelijkheid heeft om deel te nemen aan de economische ontwikkeling. We hebben lang gediscussieerd over het opnemen van sociale rechtvaardigheid als doel. We vinden het belangrijk dat sociale misstanden in de productieketen worden voorkomen. Toch is dat geen doel van de circulaire economie an sich en daarom heeft het geen plek gekregen in de leidraad. Het voelde als een zware keuze, maar ook als een logische.’
Er zijn veel interpretaties van circulariteit. Wat mij betreft is het een manier van denken. We moeten langetermijnkeuzes maken, bouwwerken ontwerpen die meebewegen.’
Geen tijd meer om te wachten
De leidraad is geen norm, maar is wel zo geschreven en ook bedoeld als aanzet daartoe. Van Leeuwen: ‘Op een nieuw thema als circulariteit laat je normaal gesproken de markt eerst z’n gang gaan. Je doet tien jaar ervaring op en op basis daarvan stel je een norm op. Maar daarvoor is de circulaire economie te urgent. We moeten nú opschalen, anders zijn we te laat. En we hebben standaarden en basisafspraken nodig om dat te kunnen doen. De hele bouwsector moet op dezelfde manier werken en dezelfde termen gebruiken om verwarring te voorkomen. Onze keuzes zijn gebaseerd op een onderbuikgevoel en indicatieve berekeningen, de praktijkervaring ontbreekt nog grotendeels. Maar we doen er goed aan om de leidraad nu op te stellen. Anders komt die versnelling er niet.’
Een spannend jaar
Van Leeuwen: ‘Het was een spannend jaar, omdat we met 75 deelnemers thema’s behandelden waar we vorig jaar op vastliepen. Herbruikbare grondstoffen was zo’n lastig thema. Maar we zijn eruit gekomen zonder iemands belang te schaden.’
Van Leeuwen is alle leden van het actieteam en de werkgroepen heel dankbaar. ‘Zij hebben er bijzonder veel tijd in gestoken, onbetaald, en ik ben hen daar zeer erkentelijk voor! Dat is echt niet vanzelfsprekend en maakt het een onzeker proces. Het heeft heel veel tijd gekost om deze leidraad op te stellen. De medewerkers vanuit NEN, tekstschrijver Arnaud Bom en ik hebben er samen wel meer dan duizend uur werk in gestoken. Ik ben iedereen heel dankbaar voor hun enorme inzet!’
Diverse scores als output
De meetmethode leidt nog niet tot een eenpuntsscore, maar dat is wel het streven voor een volgende versie. De actiegroep wil nu eerst één jaar leerervaringen verzamelen uit de praktijk. Van Leeuwen: ‘Er zijn nu twaalf indicatoren voor de materiele impact. Op het gebied van milieu bestonden de MKI en de MPG van Stichting Bouwkwaliteit (SBK) al, die hebben we integraal overgenomen in de leidraad. Voor het meten van waardebehoud moeten we nog een score ontwikkelen. Het komende jaar willen we de methode gebruiken en daarvan leren. Daarna willen we de drie doelen ten opzichte van elkaar afwegen tot één score.’
‘De uitdaging is om tot een pragmatische, toepasbare methode te komen die past bij het doel ervan’
Tools zijn in ontwikkeling
Een handige tool om de meetmethode te gebruiken is er nog niet, maar hier wordt aan gewerkt. Van Leeuwen: ‘Met de actiegroep maken we geen instrument, dat is niet onze rol. Wij leveren alleen de methode aan. Die kan worden ingebouwd in instrumenten. Een paar partijen zijn daar al mee bezig, waaronder W/E adviseurs. Voor nu ontkom je er niet aan om zelf je eigen instrument te moeten uitwerken. Ik heb de meetmethode in een Excel-bestand gezet en gebruik hem wekelijks voor mijn bureau NIBE. Ik ben voornemens het bestand openbaar te maken, zodat anderen hem ook kunnen gebruiken.’
‘Als ontwikkelaar en beheerder van het duurzaamheidstool GPR Gebouw onderschrijven we het belang van het gebruik van dezelfde kernmethode. W/E adviseurs gaat de Platform CB’23 kernmeetmethode dan ook in GPR Gebouw opnemen. Vanwege het ontbreken van voldoende productdata, in eerste instantie (semi)kwalitatief. Zijn de data beschikbaar, dan zetten we de stap naar de kwantitatieve benadering.’
Volgens Van Leeuwen is Nederland met de leidraad Meten van Circulariteit toonaangevend binnen Europa. ‘Ik weet dat Frankrijk, Zweden en Finland ook een methode hebben, maar die van ons is het meest doordacht. Nederland is koploper als het gaat om het meten van circulariteit. De leidraad 1.0 is vertaald in het Engels en ingebracht bij de internationale normalisatie-instituten ISO en CEN. Zij gaan beginnen met de wereldwijde en Europese harmonisatie. In september zal naar verwachting ook een vertaling van de 2.0-versie beschikbaar zijn’.
Circulair viaduct en dakraamsysteem
De kernmeetmethode is inmiddels toegepast bij een stuk of twintig projecten. Bouwmaterialen-leverancier Raab Karcher neemt de meetmethode op in hun duurzame label Greenworks. Ze hebben de methode al in de praktijk gebruikt om een circulair dakraamsysteem van Velux door te rekenen. De dakramen bestaan volledig uit secundair hout en worden na de zomer op de markt gebracht.
Een ander mooi voorbeeld is het eerste circulaire viaduct van Rijkswaterstaat. Dit is als het ware een ‘legosteentjesviaduct’, bestaande uit losse elementen die makkelijk gedemonteerd en ergens anders weer opgebouwd kunnen worden. NIBE heeft de kernmeetmethode gebruikt om het viaduct door te rekenen op circulariteit.
Van Leeuwen: ‘Tot nu toe komt iedereen eruit met de meetmethode. Er zijn al wel een paar ontwikkelpunten geconstateerd, die we zullen verwerken in een volgende versie. We willen graag zoveel mogelijk leerervaringen verzamelen. Daarom wil ik iedereen oproepen om de leidraad te gebruiken. En we denken na over de opzet van CoP (Community of Practice) om ervaringen te delen en lessen op te halen. Deel je resultaten zo vrijelijk mogelijk, ook met Platform CB’23 (info@platformcb23.nl, red.). Dan ligt er over drie jaar een robuuste meetmethode waarmee de bouwsector echt geholpen is!’
‘Bedankt voor het harde werk, Mantijn en team! We gaan de leidraden toepassen en ik kijk ernaar uit om leerervaringen met elkaar te delen.’
Over Platform CB’23
Platform CB'23 helpt de bouwsector met nationale, sectorbrede afspraken over circulair bouwen, zoals de Leidraad Meten van circulariteit. Platform CB’23 geeft hiermee mede invulling aan de Transitieagenda Circulaire Bouweconomie, die de strategie beschrijft om tot een circulaire bouweconomie te komen. Die agenda is opgesteld door het Transitieteam, dat bestaat uit experts uit wetenschap, overheid en de markt.
Andere leidraden van CB’23: Paspoorten voor de bouw en Lexicon Circulaire Bouw
Platform CB’23 leverde dit jaar een update van het Lexicon Circulaire Bouw 2.0. Deze biedt een definitielijst met termen die in de circulaire bouwsector worden gebruikt. Daarnaast verscheen de 2.0-versie van de Leidraad Paspoorten voor de Bouw. Een paspoort documenteert een bouwwerk digitaal: waar bestaat het uit, hoe is het gerealiseerd en wie is de eigenaar? Meer weten over de leidraden Paspoorten voor de bouw en Meten van circulariteit? Bekijk het webinar.