Zuid-Holland ziet brood in sloophout
17 mei 2024Materiaalschaarste maakt circulair installeren steeds noodzakelijker
31 mei 2024‘Dringende behoefte aan optimisme over circulair bouwen’
‘Dringende behoefte aan optimisme over circulair bouwen’
Om duurzaamheid en circulariteit in de gebouwde omgeving op het gewenste niveau te krijgen, is er dringend behoefte aan optimisme over de mogelijkheden van circulair bouwen. Dat schrijven vertegenwoordigers van vier bouw-faculteiten in een nieuwe whitepaper. Torsten Schröder (TU Eindhoven) en Daan Schraven (TU Delft) lichten toe.
De whitepaper Accelerating the transition to a Circular and Sustainable Built Environment in 2035: Role and vision of the four Dutch Technical Universities is bedoeld om uitgangspunten en onderwerpen rond circulair bouwen op de agenda’s voor onderzoek, financiering en beleid te krijgen, zo vertellen Torsten Schröder (TU Eindhoven) en Daan Schraven (TU Delft).
Daan Schraven: ‘We beschrijven in de whitepaper wat we belangrijke drivers vinden om de transitie naar een meer circulaire en duurzame gebouwde omgeving te versnellen. Met dit document positioneren we onszelf en proberen we het voortouw te nemen in de discussie.’ Schraven en Schröder maken deel uit van het Domain Acceleration Team Circularity + Sustainability van het 4TU.Built Environment Center, een samenwerkingsverband van de bouw-faculteiten van de vier technische universiteiten.
Het document stelt dat we in een cruciaal decennium leven dat gekarakteriseerd wordt door de verbondenheid van grote uitdagingen, onomkeerbare ontwikkelingen, lock-ins en tipping points.
Torsten Schröder: ‘Het is belangrijk om vast te stellen dat we niet op koers liggen om de beleidsdoelstellingen, zoals de Sustainable Development Goals, te halen. De acties lopen niet in de pas met de ambities. Daarbij komt inderdaad dat de uitdagingen rond klimaat, energie, biodiversiteit, migratie, schaarste aan grondstoffen et cetera met elkaar verbonden zijn, wat het ingewikkeld maakt. We moeten dus het debat voeren hoe we daar wél gaan komen.’
Een opvallend statement is dat er dringend behoefte is aan optimisme over wat er gedaan kan worden.
DS: ‘De omvang en complexiteit van de problemen kan verlammend werken. We moeten uit die modus van doemdenken komen. Daarom is er behoefte aan een andere manier van activatie. Er zijn namelijk mogelijkheden om de doelen wel te halen. Daarom pleiten we voor ‘design and action oriented’ onderzoek dat leidt tot bruikbare kennis, in plaats van heel precies de wereld op de millimeter te beschrijven. Het gaat erom relevante methodes toe te passen in de echte wereld en empirisch te analyseren wat wel en niet werkt. En er moeten verhalen verteld worden over wat er werkt. Dat activeert mensen.’
TS: ‘Het gaat erom positieve perspectieven te bieden. We moeten niet benadrukken wat we moeten opgeven, maar wat we met een circulaire en duurzame aanpak kunnen winnen.’
Wat werkt er dan?
TS: ‘Denk aan het bouwen in hout, dat neemt een grote vlucht. Dat biedt meerdere voordelen. Van de opslag van CO2 tot een beter binnenklimaat.’
DS: ‘Of denk aan het partnerprogramma De Circulaire Weg, dat door de industrie is geïnitieerd. Daarin wordt geëxperimenteerd met een nieuw soort as-a-service-contracten die meer operationele vrijheid bieden aan aannemers om tastbare resultaten te behalen op het gebied van duurzaamheid.’
Daarnaast klinkt de roep om ‘verantwoordelijke innovatie en een missie-gedreven aanpak’. Wat bedoelen jullie daarmee?
TS: ‘Veel onderzoek bouwt voort op een tamelijk beperkt begrip van technologie. Maar technologie wordt gevormd door de samenleving en omgekeerd. Het ontwikkelt zich niet in een vacuüm. ‘Verantwoord innoveren’ betekent dus nadenken over de maatschappelijke gevolgen van onderzoek en innovatie. Een ‘missiegedreven’ aanpak betekent nadenken over hoe technologie kan bijdragen aan het oplossen van grote maatschappelijke uitdagingen. Het is een sectoroverschrijdende aanpak om ambitieuze en duidelijk geformuleerde doelen te bereiken via het genereren en toepassen van kennis en innovatie.’
Het document stelt verder dat de urgentie groot is en dat er niets minder dan een paradigma-verschuiving nodig is.
DS: ‘In de transitie naar een circulaire gebouwde omgeving is een radicale wijziging nodig in de werkwijze van de bouwsector. Een heel belangrijk element daarin is dat we ons veel meer bezig moeten gaan houden met het updaten en transformeren van bestaande gebouwen, in plaats van te focussen op nieuwbouw.’
Hoe ver zijn we daarmee?
DS: ‘Dat proces is al deels onderweg. Als je het bekijkt in termen van een adoptiecyclus dan gaan we nu van de innovatie-fase over naar de early-adopter fase. Maar we moeten toe naar 50% circulair bouwen in 2030, en daar zijn we nog lang niet. Er zijn dus fundamentele veranderingen nodig.’
Jullie spreken ook over degrowth of alternatieve groei in de gebouwde omgeving. Wat bedoelen jullie daarmee?
TS: ‘Alles is erop in gericht om steeds meer te produceren. Maar we kunnen ‘waarde’ ook meer multidimensionaal benaderen zodat ook milieu- en sociale waarden erin betrokken worden.’
DS: ‘Daarbij zouden we ‘opbrengst’ niet alleen in economische termen moeten uitdrukken. Als bewoners zich gelukkiger voelen door een mooi park in hun wijk, telt dat bijvoorbeeld ook mee. Dat is niet meteen in geld uit te drukken.’
Als er minder nieuw gebouwd wordt, en meer getransformeerd, wat betekent dat voor de bouwsector?
TS: ‘Er gaan nieuwe functies ontstaan. Zo zijn er al sloopbedrijven die de rol van urban miners - die materialen uit gebouwen oogsten - op zich nemen. Ook is er veel meer data nodig over de inventory van gebouwen, dus daar ontstaat allerlei new business. Verder biedt renovatie ook grote mogelijkheden, zeker als je dat kunt combineren met digitale fabricage en industrialisatie.’
DS: ‘Ik werk bijvoorbeeld mee aan een onderzoek naar de industrialisatie van brugconstructies. In dat project moeten zo’n 25 bedrijven gaan samenwerken in een toeleveringsketen om gestandaardiseerde, modulaire en circulaire elementen voor bruggen te leveren.’
Tot slot stelt de whitepaper dat we positieve scenario’s moeten ontwikkelen rond de vraag: in welke werelden willen we leven in de toekomst? Wat betekent dat voor jullie persoonlijk?
TS: ‘Ik hoop dat we de stad en de natuur dichter bij elkaar kunnen brengen, dat we er in slagen binnen de grenzen van de planeet te leven, dat we rechtvaardigheid vergroten en in vrede leven.’
DS: ‘Wat mij betreft wordt vooruitgang niet alleen door economische waarden gedefinieerd, maar ook door sociale en milieuwaarden, zodat het economische gewin niet prevaleert boven het gemeenschapsgevoel.’