Maar de lat komt steeds hoger te liggen. Uiterlijk in 2030 gaat deze score naar 0,5 en mogelijk zelfs eerder, afhankelijk van de uitkomsten van een onderzoek naar vervroegde aanscherping. Doel (van het Transitieteam Circulaire Bouweconomie) is namelijk om al in 2030 te komen tot een halvering van de milieu-impact van de bouw.
In dat licht is het belangrijk dat de NMD optimaal functioneert. De eindverantwoordelijkheid hiervoor ligt nu bijna twee jaar in handen van het bestuur van de stichting en Jan-Willem Groot. De directeur van de Stichting NMD werkt met een groeiende organisatie hard aan het vernieuwen van verouderde ICT. Ook zijn ze bezig met het actualiseren van de bestaande kaarten en het uitbreiden met nieuwe, om ‘witte vlekken’ weg te werken.
Groot: ‘Een belangrijke. In Nederland willen we toe naar bouw die het milieu minder belast. De NMD geeft data die de impact vertellen van onder meer de CO2-voetafdruk, uitputting grondstoffen, verzuring, vermesting, waterverbruik en landgebruik door materialen. Allemaal thema’s die dagelijks in het nieuws terugkomen. Op onze productkaarten zijn maar liefst negentien impactfactoren terug te vinden. Je vindt eigenlijk alle indicatoren die nu in de schijnwerpers staan.’
Groot: ‘Sturen op impact van bouwmaterialen neemt in belang toe. De energietransitie wordt nu versneld als gevolg van de hoge gasprijzen vanwege de oorlog in Oekraïne. Hoe verder we vorderen in de energietransitie, des te groter wordt de urgentie om de milieu-impact van materialen terug te brengen.’
Groot: ‘We doen een project om de integrale berekening van milieueffecten van energie- en milieuprestatie mogelijk te maken. We kijken naar de mogelijkheid om dat in één eenheid uit te drukken.’
Groot: ‘Je ziet in het rapport dat Nederland vooroploopt met een verplichtend, goed geborgd systeem voor het meten van de milieuprestatie van gebouwen. Onze MPG geeft houvast over de uitkomsten. Bij een vrijwillig systeem, zoals in andere Europese landen, is dat erg ingewikkeld.’
Groot: ‘Dat heeft waarschijnlijk te maken met de verplichting en het belangrijke aandeel van het verlagen van de Global Warming Potential-uitstoot in onze berekening. Dat kan in bepaalde berekeningen tussen 50 en 60 procent van de totale uitkomst zijn.’
Groot: ‘We volgen de Europese Norm 15804 +A2 en we zijn in lijn met het voorgenomen Europese beleid, zoals de aan te passen Verordening bouwproducten en het framework Level(s). Ons op negentien impactcategorieën gebaseerde systeem beantwoordt aan de bedoeling van het Europese beleid: de bepaling van de milieu-impact van bouwwerkinstallaties, bouwproducten en bouwwerken harmoniseren en dit een plaats geven in het bouwproces. Ook op het gebied van het digitale paspoort dat Europa wil, zijn we redelijk ver. Onze NMD-viewer, nu tijdelijk uit de lucht, is als het ware ‘een rudimentair digitaal paspoort van een milieurelevante prestatieverklaring’. We lopen voorop door dat zo transparant te maken.’
Groot: ‘Onze forse ICT-investeringen zullen de data in de database toegankelijker maken. De data zullen straks beter uitgelezen kunnen worden dankzij een nieuwe interface (api, red.). Dat gaan onze gebruikers merken. De nieuwe technologie ondersteunt hen beter bij het invoeren en uitlezen van data. Ik verwacht wel dat het een database blijft voor ingewijden, lca’s in de bouw zijn nu eenmaal ingewikkeld.’
Groot: ‘Behalve de ICT-verbeteringen en de actualisering en uitbreiding van de database staat een verbreding van gebruiksfuncties op ons verlanglijstje. De MPG blijft nu nog beperkt tot woningbouw en kantoren. Ik zou dat graag naar andere bouwdisciplines verbreden. Ook zou ik graag uitbreiden van nu alleen nieuwbouw naar straks ook renovatie en transformatie.’
Groot: ‘Vanuit onze kant – als ik de doorwerking in wet- en regelgeving buiten beschouwing laat – moet het in twee jaar kunnen lukken.’