Hoogwaardig hergebruik plastic afval is slechts één van de vele voordelen van de PlasticRoad
29 maart 2019‘In de transitie naar circulaire economie spelen architecten een sleutelrol’
4 april 2019‘Rijkswaterstaat duurzaam en circulair maken is mooie, majeure uitdaging’
‘Rijkswaterstaat duurzaam en circulair maken is mooie, majeure uitdaging’
Als kwartiermaker en hoofdingenieurdirecteur (HID) van het programma Duurzaamheid en Leefomgeving, heeft Peter Struik een sleutelfunctie – binnen Rijkswaterstaat, maar ook in het licht van de transitie die tot een circulaire bouweconomie moet leiden. “We weten wat het probleem en de urgentie is, maar zijn nog bezig met het ontwikkelen van oplossingen.”
Duurzaamheid, inclusief circulariteit, verankeren in het DNA van Rijkswaterstaat. Dat was de opdracht die Struik (61) meekreeg toen hij in 2017 aan de laatste grote klus in zijn carrière begon. “Daar ga ik tenminste wel van uit,” glimlacht hij. “Ik ben mijn loopbaan bij Rijkswaterstaat op mijn 25e begonnen bij de Deltadienst, die Nederland moest beschermen tegen het water. In de herfst van mijn carrière is dit weer een mooie, majeure uitdaging: Nederland duurzaam en circulair maken.”
Vier inhoudelijke lijnen
‘Duurzaamheid en Leefomgeving’ is een van de strategische speerpunten van Rijkswaterstaat. Daarbinnen is de circulaire opgave opgesplitst in vier inhoudelijke lijnen:
- het ontwikkelen van een data- en informatiesysteem;
- circulair ontwerpen, bouwen en onderhouden;
- circulair materiaalgebruik;
- circulair aanbesteden en inkopen.
De uitdaging is volgens Struik om alles wat wordt geleerd en ontwikkeld, bijvoorbeeld tijdens de vele pilotprojecten die Rijkswaterstaat initieert of ondersteunt, zo snel en breed mogelijk te implementeren en op te schalen. “Daar zijn we op heel veel fronten druk mee bezig, nadrukkelijk als partner van andere publieke en private partijen. En in het besef dat de route naar de honderd procent circulaire bouweconomie nog niet vast staat. Hoe we er ook gaan komen, vast staat dat er nog veel kennis en instrumentarium nodig is. Duidelijk is ook dat bedrijfsketens en businessmodellen gaan veranderen, in de aanloop naar een economie waarin alleen nog maar grondstoffen en geen afval meer bestaat.”
Belangrijke rol
‘Schaal’ (en in het verlengde daarvan inkoopkracht) is het woord dat de sleutelrol van Rijkswaterstaat binnen de circulaire transitie goed samenvat: de uitvoeringsorganisatie heeft circa 8.700 werknemers, die onder andere verantwoordelijk zijn voor ruim 5.000 kilometer aan snelwegen, eveneens ruim 5.000 kilometer aan waterwegen en, samen met de waterschappen, ruim 3.700 kilometer aan primaire waterkeringen. Struik: “We hebben natuurlijk onze eigen bedrijfsvoering om circulair te maken en zijn ons daarnaast bewust van onze rol als belangrijke opdrachtgever in het GWW. Rijkswaterstaat is een ‘launching customer’, die dankzij zijn inkoopkracht kan helpen om veelbelovende circulaire innovaties te versnellen. Voorbeelden hiervan zijn negen door ons geïnitieerde projecten op het gebied van onder andere ‘duurzaam beton en asfalt’, de ‘inkoop van circulair wegmeubilair’ en een ‘proefstrook voor innovaties bij InnovA58.”
Vervangings- en renovatieopgave
Daarbij werkt Rijkswaterstaat volgens Struik bewust heel intensief samen met marktpartijen, kennisinstituten en andere opdrachtgevers, zoals gemeenten en provincies, en participerend in onder andere de Bouwcoalitie (De Bouwagenda) en Platform CB’23. “Belangrijk is bijvoorbeeld ook onze deelname aan De Bouwcampus, samen met onder andere ProRail en het Rijksvastgoedbedrijf: we weten nog niet precies hoe de strategie er uit komt te zien en willen dat samen ontdekken.” Vermeldenswaardig is in dat verband zeker ook het eerste betonnen circulaire viaduct van Nederland dat in januari bij Kampen in gebruik is genomen. Struik: “Het bestaat uit 40 betonnen elementen die volledig en ongeschonden kunnen worden gedemonteerd, verplaatst en op een nieuwe locatie herbouwd. Het is niet hét antwoord, maar een deel van het antwoord, net als het hergebruiken van bestaande materialen en infrastructuur. Als je alleen al naar het wegennet kijkt, biedt onze enorme vervangings- en renovatieopgave in dat verband een schat aan mogelijkheden die we nog volop aan het verkennen zijn.”
Circulair uitvragen
Rijkswaterstaat besteedt jaarlijks voor ruim 4 miljard euro per jaar uit in de Nederlandse infrasector, die verantwoordelijk is voor ongeveer 3 Mt CO2 aan jaarlijkse emissies en belangrijke grondstofstromen als grondverzet, asfalt en beton. “In onze contracten zullen we steeds hogere eisen stellen aan het hergebruik van materialen en de verkleining van de CO2-footprint, maar we moeten geen onmogelijke eisen stellen,” blikt Struik vooruit naar het ‘circulair uitvragen’ waar binnen Rijkswaterstaat hard aan wordt gewerkt. “Als we te hard van stapel lopen, zullen vooral kleinere marktpartijen afhaken. Dat willen we niet: in de robuuste circulaire bouweconomie waar we naar toe willen, is plaats voor alle bedrijven, van klein tot groot. Met De Bouwagenda als platform zijn de transitieagenda en het uitvoeringsprogramma belangrijke stappen in de goede richting, die aangeven dat de noodzaak van de circulaire transitie door steeds meer bedrijven, organisaties en mensen wordt onderkend. Maar de complexiteit en de impact van de opgave worden volgens mij nog vaak onderschat. Bedrijven die hun businessmodel niet willen of kunnen aanpassen, zullen verdwijnen. Daar staat tegenover dat als onderdeel van de circulaire bouweconomie ook veel vernieuwde en nieuwe bedrijven zullen opbloeien.”
‘Duidelijk is dat bedrijfsketens en businessmodellen gaan veranderen, in de aanloop naar een economie waarin alleen nog maar grondstoffen en geen afval meer bestaat’
Andere financieringsmodellen
Projecten als het eerste circulaire viaduct, tonen volgens Struik aan dat er nog een lange weg is te gaan. “De constructie bleek niet te voldoen aan onze eigen Richtlijnen Ontwerp Kunstwerken (ROK). Daar moesten we dus van afwijken, nadat de betrokken aannemers hadden aangetoond dat de constructie, met verticale verbindingen, aan dezelfde constructieve normen voldoet. Bij dit soort innovatieve projecten is het bovendien belangrijk om echt een gezamenlijke verantwoordelijkheid te creëren, waarbij het aan Rijkswaterstaat als opdrachtgever is om anders naar de risicoverdeling én budgettaire reservering te kijken.” Tenslotte moet volgens Struik ook worden gekeken naar andere financieringsmodellen. “Op dit moment neemt Rijkswaterstaat nieuwe kunstwerken niet op in de balansen. Daardoor worden ze niet afgeschreven, terwijl juist zo’n circulair viaduct een heel grote restwaarde heeft die nu financieel nergens tot uitdrukking komt. Het is dus zaak voor circulaire objecten en producten een soort restwaardebegrip te creëren, met alle gevolgen voor balansen en het hele financiële systeem van dien.”
Cirkel rond?
Zoals gezegd begon Struik bij de Deltadienst. Is de cirkel rond als hij Rijkswaterstaat over een paar jaar verlaat in de wetenschap dat er een stevige basis ligt voor een circulaire bouweconomie? “Er zijn overeenkomsten maar zeker ook verschillen. Bij de Deltawerken was het gewenste eindresultaat heel duidelijk: Nederland beschermen tegen het water. De klimaatopgave waar de circulaire bouweconomie uit voortvloeit, is veel meer probleem gedreven: we weten wat het probleem en de urgentie is, maar zijn bezig met het ontwikkelen van oplossingen. Neem van mij aan: die gaan er komen.”