Rapport: Nederlandse economie bijna 25 procent circulair
3 juni 2020Hoogste tijd voor circulaire bouweconomie
15 juni 2020Kracht van de opdrachtgever bij circulair bouwen
Kracht van de opdrachtgever bij circulair bouwen
Irma Thijssen, lid van het Transitiebureau Circulaire Bouweconomie en senior adviseur utiliteitsbouw bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), schreef een column voor de Special Circulair Vastgoed van IVVD.
Deze column verscheen eerder in de special Circulair Vastgoed van IVVD.
Bijna twee jaar werk ik vanuit RVO voor het Transitieteam Circulaire Bouweconomie. Het Transitieteam legt de focus op de vraagzijde, het circulair opdrachtgeverschap. Daarvoor volgen en ondersteunen wij koplopers zoals de buyer groups van PIANOo, Rijkswaterstaat, het Rijksvastgoedbedrijf, Metropool Regio Amsterdam, Cirkelstad en CB’23, en maken we een Handleiding Circulair Inkopen in 8 stappen voor de Bouw en GWW.
Wat is circulair bouwen? Circulariteit levert een grote bijdrage aan de verduurzaming van de gebouwde omgeving, in combinatie met de transitie-agenda’s voor aardgasvrij en energieneutraal. Het gaat dan om vermindering van het materiaalgebruik, gebruik van hernieuwbare grondstoffen en hoogwaardig hergebruik. Want de hoeveelheden materialen en afval in de bouw zijn enorm, hebben grote milieu-impact en er is steeds meer schaarste. We moeten alles uit de kast moeten halen om ons doel ‘Nederland 100% circulair in 2050’ te bereiken.
Maar hoe vertaal je dat naar specifieke opgaven? Het is altijd maatwerk. Mooie en zeer uiteenlopende voorbeelden zijn Alliander in Duiven, de Tijdelijke Rechtbank in Amsterdam, en het Stadskantoor Venlo. Bij Alliander bleek het behouden en overkappen van acht bestaande gebouwen een veel duurzamer oplossing dan duurzame nieuwbouw. Bij de Tijdelijke Rechtbank was de uitdaging om iets te bouwen dat na 15 jaar kan worden gedemonteerd en waarbij dan alle onderdelen zo hoogwaardig mogelijk kunnen worden hergebruikt. Stadskantoor Venlo is ontworpen op basis van Cradle-to-Cradle principes, met zoveel mogelijk daglicht, grote groene gevels buiten en binnen, en gezonde materialen.
Als opdrachtgever zou je dus vooraf moeten bekijken waar in jouw situatie de meeste winst te behalen valt op gebied van circulariteit. Je kunt daarvoor het 10-Model gebruiken (zie het artikel Circulaire ambities bij onderwijshuisvesting). Ingewikkeld is natuurlijk dat die eerste stappen niet altijd zichtbaar zijn. Bijvoorbeeld als je bewust níet gaat bouwen maar kiest voor renovatie of transformatie. Of zó slim ontwerpt dat je veel minder materiaal of installaties nodig hebt. Dat is achteraf niet altijd in cijfers uit te drukken.
Als ik de ervaringen hoor van opdrachtgevers en marktpartijen, dan komt steeds terug dat voor circulair bouwen het proces eigenlijk nog belangrijker is dan de inhoud. Als je je vraag niet helder hebt, en niet goed op papier zet in de uitvraag, kunnen aanbieders niet de beste oplossing aandragen en krijg je niet wat je eigenlijk zou willen. Dus is het zaak om het proces goed in te richten. Wat zijn je ambities, wat is je strategie, hoe zorg je voor draagvlak bij collega’s en bestuur, hoe formeer je een multidisciplinair team in de eigen organisatie, hoe benut je expertise uit de markt het beste, wat voor contractvorm kies je. Ondanks dat circulair bouwen nog geen uniforme meetmethode heeft, kun je natuurlijk wel uitvragen op prestaties – op thema’s die je van tevoren kiest–, met een Plan van Aanpak.
In de Transitieagenda Circulaire Bouweconomie staat dat in 2023 alle uitvragen van overheden 100% circulair moeten zijn. Er ligt een grote verantwoordelijkheid en een grote kracht bij publieke opdrachtgevers. In de bouw, maar ook in de GWW, de openbare ruimte en alle andere inkopen. Dat is natuurlijk nog een hele uitdaging. Maar ook een hele interessante.
Bron: IVVD