De circulair bouwen podcast – #8: De groene envelop
8 juni 2022Installatiebranche versnelt naar een circulaire economie met Witte Vlekkenproject
13 juni 2022Nieuwe tool brengt aanpasbaarheid gebouwen in beeld
Nieuwe tool brengt aanpasbaarheid gebouwen in beeld
Een gebouw aanpassen aan nieuwe gebruikswensen voorkomt sloop en draagt daarmee bij aan de circulaire economie. De mate waarin aanpassingen mogelijk zijn, wordt het ‘adaptief vermogen’ van het gebouw genoemd. Marijn Emanuel (W/E adviseurs), Ruben Zonnevijlle (DGBC) en Rudy van der Helm (DGBC) leggen uit hoe een nieuwe tool dit aanpassingsvermogen in beeld kan brengen.
Leidend in het ontwerp van een gebouw is meestal de functie die het pand bij oplevering krijgt. Na verloop van tijd kan de vraag naar de functionaliteiten in het gebouw echter veranderen. Een organisatie wordt bijvoorbeeld groter en heeft meer ruimte nodig, of wil juist krimpen en ruimte afstoten. Het kan ook zijn dat er een wens is om de gebruiksfunctie van een gebouw als geheel te veranderen: van kantoor naar hotel bijvoorbeeld. Of om dezelfde functie toe te passen voor een andere gebruikersgroep: van studentenstudio’s naar starterswoningen.
Zo’n verandering moet dan wel bouwkundig en installatietechnisch mogelijk zijn. Aspecten die een rol spelen zijn onder meer draagconstructies, vrije verdiepingshoogte, instelbaarheid van installaties, verplaatsbaarheid van binnenwanden enzovoorts. Zijn de gewenste aanpassingen niet haalbaar, dan volgt vaak sloop en nieuwbouw.
W/E adviseurs en DGBC hebben een methode ontwikkeld om de mate waarin aanpassingen in een gebouw mogelijk zijn in kaart te brengen. De methode geeft een indicatie van het adaptief vermogen van een gebouw in een nog onbekende toekomst. Als bekend is wat de mogelijkheden tot aanpassing zijn en het adaptief vermogen is hoog, dan wordt de levensduur van een gebouw mogelijk verlengd. Marijn Emanuel (W/E adviseurs): ‘En elk gebouw dat je niet hoeft te slopen of te bouwen en zich aan kan passen, draagt bij aan een circulaire bouweconomie.’
Model van Brand
Wat maakt deze methode anders dan andere? ‘De meeste instrumenten om circulariteit te meten richten zich op productniveau’, zegt Emanuel. ‘Denk aan de Milieuprestatie Gebouwen (MPG) en het meten van losmaakbaarheid. Deze tool is aanvullend want hiermee wordt een gebouw als geheel beoordeeld.’ Ruben Zonnevijlle (DGBC) vult aan: ‘Het instrument richt zich op de lagen Structure, Services en Spaceplan uit het bekende model van Brand.’
Helemaal nieuw is deze methode van circulariteit niet. In BREEAM-NL is een door DGBC ontwikkelde methode beschikbaar en in GPR was het onderwerp geïntegreerd op basis van een methode die door Brink Groep was ontwikkeld. Deze methode was echter aan een update toe, vertelt Rudy van der Helm (DGBC). ‘Met de vernieuwde versie worden meer aspecten meegewogen. Tegelijkertijd willen we ook dat het instrument praktisch toepasbaar is en objectieve antwoorden mogelijk maakt. Dat wil zeggen dat het heel duidelijk moet zijn wat er met een vraag bedoeld wordt. Als er een oppervlakte ingevuld moet worden, dan moet ook duidelijk zijn welke oppervlakte bedoeld wordt: is het netto, bruto, nuttige, functionele of verhuurbare oppervlakte? We hebben dus veel aandacht besteed aan de eenduidigheid van de vragen, zodat de doelgroep - adviseurs, architecten, opdrachtgevers of gemeenten - er niet zoveel tijd aan kwijt is.’
Zeven vormen van adaptiviteit
Uiteindelijk geeft de tool aan welke van de zeven verschillende vormen van adaptiviteit van toepassing zijn op het gebouw. (Zie kader.)
Volumewijziging:
- Uitbreiden
- Het gebruiksoppervlak van het gebouw moet in de toekomst kunnen toenemen (horizontaal en/of verticaal).
- Afstoten
- Het gebruiksoppervlak van het gebouw moet in de toekomst kunnen afnemen (horizontaal en/of verticaal).
- Verplaatsen
- Het gebouw moet in de toekomst verplaatsbaar kunnen zijn naar een andere locatie.
Aanpasbaar binnen volume:
- Herverkaveling
- Eisen/wensen t.a.v. de mogelijkheden tot wijzigen indeling op gebouwniveau (of delen van het gebouw).
- Eisen/wensen t.a.v. de mogelijkheden tot wijziging van functies op gebouwniveau (of delen van het gebouw).
- Eisen/wensen t.a.v. mogelijkheden tot wijzigen van het aantal gebruikseenheden in het gebouw (of delen van het gebouw).
- Herindeling
- Eisen/wensen t.a.v. wijziging in grootte en verdeling van gebruikseenheden binnen gebouw (samenvoegen, splitsen, herverdelen).
Aanpasbare uitrusting
- Voorzieningen
- Eisen/wensen t.a.v. wijziging van voorzieningen en installaties binnen het gebouw.
- Eisen/wensen t.a.v. wijziging van voorzieningen en installaties buiten het gebouw, op locatie.
- Kwaliteit
- Mogelijkheid tot het wijzigen (upgraden) van de inrichting en afwerking, afwerking per gebruikseenheid.
- Mogelijkheid tot het wijzigen (upgraden) van de inrichting en afwerking van (delen van) het gebouw.
De waarde van de tool zit volgens Emanuel niet alleen in de score: ‘Belangrijker dan de cijfertjes vind ik dat het inzichtelijk en daarmee bespreekbaar wordt wat je met een gebouw kunt doen. De tool laat zien welke aspecten een rol spelen en aan welke knoppen je kunt draaien.’ Waarom is het zo belangrijk om nu al na te denken over wat een gebouw pas járen later kan betekenen? Zonnevijlle is er duidelijk over: ‘Denk aan de volgende generaties als je nu iets bouwt, in plaats van alleen aan de huidige gebruikers. Heel veel mensen in de bouw zijn hier impliciet al mee bezig, deze tool maakt die overwegingen expliciet. Het is belangrijk dat adaptiviteit een plek krijgt in het Programma van eisen voor gebouwen.’
Volgende fase
De initiatiefnemers nodigen de markt uit gebruik te maken van de nieuwe tool die op termijn de bestaande tool in zijn geheel gaat vervangen. De bedoeling is om op basis van gebruikerservaringen het instrumentarium continu te verbeteren.
Meer informatie over adaptief vermogen op de website van DGBC.