‘Utiliteitsbouw binnen planetaire grenzen’ – rapport over versnelde verduurzaming van de bouwmaterialenindustrie
25 januari 2024Volledig circulaire bouw: ‘We hebben biobased materialen nodig’
12 februari 2024Meten is weten: positieve impact van meetinstrumenten op de bouw
Meten is weten: positieve impact van meetinstrumenten op de bouw
Hoe zorg je voor meer positieve milieu-impact in de bouw? Meten is weten. Meetinstrumenten helpen bij het in kaart brengen van milieueffecten van bouwen, en stimuleren daardoor positieve verandering. Bovendien is meten nodig om normen te kunnen stellen aan de milieu-impact van bouwprojecten. Hoe passen de bestaande meetinstrumenten als de Milieukostenindicator (MKI) en bijbehorende norm MilieuPrestatie Gebouwen (MPG) in dit plaatje? Hoe goed werken deze? Leden van het Transitieteam Circulaire Bouweconomie namen de situatie onder de loep.
Nederland ambieert een volledig circulaire bouweconomie in 2050, maar de weg daarnaartoe is geen rechte lijn. Het is een zoektocht waarbij we afscheid moeten nemen van een oude manier van denken én werken. Tegelijkertijd moeten we toewerken naar nieuwe marktmodellen en -strategieën. Het Transitieteam Circulaire Bouweconomie deed daar de afgelopen jaren onderzoek naar. Hierbij zoomden de leden van het Transitieteam (vertegenwoordigers van overheden, de bouw en de infrasector) in op vier thema’s: financiering, hergebruik, langetermijnvisie en doorontwikkeling meetstelsel.
Deze thema’s staan centraal in de laatste vier afleveringen van De circulair bouwen podcast. Aflevering 15 behandelt het thema ‘doorontwikkeling meetstelsel’. De sprekers gaan dieper in op de MKI en MPG en kijken naar verbetermogelijkheden. Want er is grote behoefte aan meten, om beter te kunnen sturen op meer positieve en minder negatieve milieu-impact. Maar de vraag is: hoe goed en effectief zijn meetinstrumenten en hoe kunnen ze (nog) beter worden ingezet?
Focus op CO2-uitstoot
Om bij het begin te beginnen: wat meet de MKI en wat voor norm is de MPG eigenlijk? De MKI vat alle relevante milieueffecten over de hele levenscyclus van een product samen in één score, uitgedrukt in euro’s (de milieukosten van het product of project). Hoe lager de MKI is, hoe duurzamer het project of product. Het gebruik van de MKI is in de Grond-, Weg- en Waterbouw (GWW) niet verplicht, maar wordt daar wel gebruikt om de milieu-impact van een project of materiaal aan te tonen en om verschillende varianten te vergelijken.
In de Burgerlijke en Utiliteitsbouw (B&U) is het gebruik van de MKI wel verplicht, namelijk om een vergunning te krijgen voor het bouwen van nieuwe kantoren en woningen. Er moet daarbij worden voldaan aan de MPG. Dit is een wettelijke norm gebaseerd op de MKI, namelijk de MKI per vierkante meter bruto vloeroppervlak per jaar. De MPG wordt steeds strenger, dus milieuprestaties van gebouw moeten verder verbeteren.
De MKI neemt een groot aantal factoren mee in de berekening. Zo’n integrale kijk heeft voor- en nadelen, zegt Marjet Rutten, ondernemer, trendwatcher en aanjager van vernieuwing in de bouwsector. “De MKI kijkt naar de levensduur van het product, inclusief het hergebruik, en naar 19 andere indicatoren die het milieueffect bepalen. Als je alles meeneemt in een meting, kan een onderdeel dat heel belangrijk is voor het milieu, ondergesneeuwd raken. Bijvoorbeeld, nu scoor je goed met een materiaal dat niet duurzaam is maar wel duizend jaar meegaat. Maar dan stoot je dus wel extra CO2 uit. Moeten we dat dan niet wat zwaarder laten meewegen dan die lange levensduur?”
Meetinstrumenten en innovatie combineren
Een project van Rijkswaterstaat laat zien dat de MKI een belangrijke rol speelt in duurzaamheidsprojecten, maar dat deze tegelijkertijd niet altijd leidend hoeven te zijn bij het maken van keuzes. Bijvoorbeeld in de keuze tussen een lage MKI-score en ruimte maken voor innovatie. Dan kan men kijken naar de oplossing, of een combinatie van oplossingen, die uiteindelijk het meeste oplevert.
InnovA58 is het innovatielab van Rijkswaterstaat. Op een verzorgingsplaats – een parkeerplaats langs de snelweg – hebben ze een testlocatie. Daar onderzoeken ze onder andere duurzaam asfalt, wegmeubilair en geluidschermen, die ervoor moeten zorgen dat het geluid van de (snel)weg beter wordt tegengehouden. Bij de aanbestedingsronde maakten partijen met een goede MKI-score, meer kans op de gunning. Maar uiteindelijk speelt innovatie de belangrijkste rol, zegt projectleider Rob Valk. “We testen hier allerlei innovaties, zoals duurzame geluidsschermen. Die zijn gemaakt van beton waar mos op kan groeien. Dat mos kan weer fijnstof opvangen.”
Rob legt uit dat nog niet duidelijk is of mosbeton voldoende oplevert voor het milieu: “We willen eerst kijken of het mos goed groeit. Daarom hebben we hier de MKI-score wat meer losgelaten.” Uiteindelijk is het best een puzzel, benadrukt hij: “Bij een aanbesteding wil je rekening houden met de MKI. Alleen van een innovatie kun je niet altijd van tevoren aantonen dat de MKI lager wordt. En je wil partijen wel aanmoedigen om met een innovatief idee te komen.” Het gaat dus om de balans: meten is weten, maar ook het besef dat niet alles te meten is.
Haalbare normen
Uit een innovatieproject als InnovA58 blijkt dus dat de MKI niet altijd toereikend is. Zeker wanneer de innovatie nog pril is. Dat ligt anders bij de verplichte MPG, zegt Marjet. “Ook als je iets innovatiefs toevoegt aan een project, kun je de MPG nog steeds makkelijk halen. De lat ligt zo laag, dat iedereen ‘m met twee vingers in de neus haalt. In 2025 gaat de eis wel verder omlaag. Maar er zijn koplopers die vaak al veel lager scoren dan die toekomstige eis. Dus hoeveel effect heeft zo’n MPG dan?”
Vincent Gruis, hoogleraar Housing Management aan de TU Delft en voorzitter van het Transitieteam Circulaire Bouweconomie, ziet ook voordelen aan die eenvoudig haalbare MPG: “Je moet altijd ruimte hebben voor experimenteren. En uiteindelijk zijn normen altijd zo opgesteld zodat het peloton die ook kan halen. Je moet geen wetgeving maken die niet haalbaar is.”
Verplichte MKI-norm
De MKI ook in de GWW als verplicht gunningscriterium hanteren is altijd nog een optie, zegt Esther Heijink, adviseur circulaire economie van Rijkswaterstaat. “Op deze manier moedigen we de duurzame innovatie aan. Hoe duurzamer je plan is, hoe meer kans je maakt op de opdracht. De MPG is inderdaad voor de meesten met twee vingers in de neus te halen. Wij zien in de praktijk dat de MKI als gunningscriterium (in plaats van als norm) meer uitdaagt om duurzamer bezig te zijn.”
Bedrijven laten zich op deze manier dus wel aanmoedigen. Daardoor gaan er stemmen op om de MKI verplicht te stellen. Rijkswaterstaat onderzoekt of dit een goed idee is, vertelt Esther. “We zien dat een groot aantal overheden, zoals gemeenten, weinig kennis heeft over de MKI. Maar in gemeenten ligt wel een groot deel van het asfalt, 70% zelfs. Als we willen verduurzamen moeten we ook deze groep meekrijgen. In die zin is het goed om te kijken of we niet een verplichte MKI-norm kunnen vaststellen.” Vincent: “Het grappige is dat de markt er nu zelf ook om vraagt. Er wordt gezegd: ‘Maak die MKI wat dwingender, dat helpt ons om milieuvriendelijker te werken’.”
Voor een duurzame toekomst moet men dus vooral slim gebruikmaken van meetinstrumenten. Ze kunnen een indicatie geven over duurzaamheid, maar een getal zegt niet alles over de innovatiemogelijkheden van een project. Tegelijkertijd kunnen eisen die verbonden zijn aan meetinstrumenten ook aansturen op meer duurzaamheid bij het ontwikkelen van plannen. Voorlopig zijn we dus nog niet uitgemeten.