‘Onze meetmethode is de meest doordachte van Europa’
16 juli 2020Harry Nieman, directeur NMD: ‘Profileer je met je duurzame product in onze database’
5 augustus 2020Onderweg naar een uniform paspoort voor de bouw
Onderweg naar een uniform paspoort voor de bouw
Een belangrijk middel om de circulaire bouweconomie te bevorderen, is een paspoort voor de bouw. Zo’n paspoort geeft onder andere aan waar een object uit bestaat en kan zo hergebruik op materiaal-, product-, element- en bouwwerkniveau stimuleren. Er zijn op dit moment verschillende paspoortontwikkelaars en daarmee ook verschillende type paspoorten. Standaardisatie is noodzakelijk om deze paspoorten in de bouwwereld vergelijkbaar en uitwisselbaar te maken. Daarom heeft Platform CB’23 een aanzet gemaakt om te komen tot standaardisatie. In juli verschenen de uitkomsten in een leidraad: Paspoorten voor de bouw 2.0.
De leidraad Paspoorten voor de bouw 2.0 staat niet op zichzelf. Platform CB’23 publiceerde onlangs nog een leidraad en een update van het Lexicon Circulaire Bouw (zie kader), waarmee andere afspraken binnen de circulaire bouw zijn vastgelegd. De leidraden hangen nauw met elkaar samen en vormen een set standaarden waarmee de bouwsector kan werken.
Een digitale kopie van de werkelijkheid
Een paspoort voor de bouw is een digitaal document dat een object in de B&U- of GWW-sector vastlegt. In het paspoort staat waar een object uit bestaat (zowel kwalitatief als kwantitatief), hoe het is gebouwd en waar het zich bevindt. Ook het eigenaarschap van het geheel en/of de delen staat erin vermeld. In de ideale wereld is het paspoort een digitale kopie van de werkelijkheid (een zogenoemde digital twin). Wanneer een object een paspoort heeft, is het makkelijker om aan het einde van de levensfase van het bouwwerk hergebruik en recycling te bevorderen. Maar ook in de gebruiksfase van het gebouw kan het paspoort handig zijn en bijdragen aan circulaire oplossingen. Zo is het bij grote renovatieprojecten belangrijk om te weten uit welke materialen en elementen een gebouw bestaat, en hoe die onderling zijn verbonden. Zo kan de renovatie zo circulair mogelijk worden uitgevoerd.
Vergelijkbaar en uitwisselbaar
Voor een circulaire bouwwereld is het essentieel dat de digitale paspoorten van objecten vergelijkbaar en uitwisselbaar zijn. Maar omdat paspoortontwikkelaars onderling geen afspraken hebben, bestaat het risico dat paspoorten niet met elkaar kunnen worden uitgewisseld. Daarom wilde Platform CB’23 een leidraad opstellen die paspoortontwikkelaars en -gebruikers inzicht geeft in de randvoorwaarden waarbinnen paspoorten kunnen worden ontwikkeld en gebruikt.
Actieteams en werkgroepen
De leidraad Paspoorten voor de bouw 2.0 is een geactualiseerde versie van leidraad 1.0, die vorig jaar is gepubliceerd. Leidraad 1.0 gaf inzicht in een mogelijke structuur van paspoorten: hoe kunnen paspoorten opgesteld en toegepast worden? Het doel daarbij was dat iedereen die aan de slag wil met een paspoort dit volgens dezelfde goed onderbouwde principes en richtlijnen doet. Dat leidt tot effectiever gebruik.
Vanaf oktober 2019 werkten 44 bedrijven en organisaties uit de gehele bouwsector samen aan de leidraad 2.0. In het actieteam zaten bouwers als Boskalis, BAM infra en Heijmans, en vertegenwoordigers van organisaties die al actief aan paspoorten werken, zoals Madaster en Excess Materials Exchange. Daarnaast zaten ook leveranciers die de gegevens moeten gaan aanleveren en opdrachtgevers, zoals de provincie Zuid-Holland en Rijkswaterstaat, in het team. Zo werd een breed draagvlak voor de leidraad gewaarborgd.
‘Bij CB'23 staat co-creatie door de juiste partijen centraal, dat motiveert mij op zich al. Ik heb mij met overgave op de opdracht gestort om helpen vast te stellen hoe een paspoort op theoretische en principieel juiste gronden in de praktijk kan werken. Als systeemdenker kon ik een waardevolle bijdrage leveren aan het begrijpen van hoe de randvoorwaarden van een succesvolle introductie van een gebouwpaspoort eruit zouden kunnen zien.
Vanuit de markt is het nodig dat het financieel beheer van vastgoed wordt gebaseerd op Total Cost of Use, in plaats van op aanschafkosten en afschrijvingen, versus vruchtgebruik. Verder moet de markt leren begrijpen dat circulaire restwaarde niet alleen vrijkomt op het moment van demontage. De- en remontabel bouwen, flexibel inrichten van de ruimte en het gebruik van hoogwaardigere materialen leveren een sterk verminderde noodzaak tot reserveringen op voor verwacht onderhoud en renovaties. Het circulaire voordeel geldt dus al vanaf oplevering, maar dat moet grotendeels nog tussen de oren komen van de huidige marktpartijen. Ten slotte mag worden opgemerkt, in het licht van de klimaatdiscussie, dat circulair ontwerp vrijwel altijd een gunstige invloed heeft op emissies. Terwijl klassieke duurzaamheidsoplossingen niet per definitie leiden tot circulariteit. Duurzaamheidsdenken kost geld, circulair denken levert geld op: what is there not to like.'
Belangrijkste aanbevelingen Leidraad 2.0
Paspoortvarianten:
- longlist met minimaal benodigde datasets voor iedere variant.
Randvoorwaarden:
- pragmatische aanpak;
- minimale administratielast;
- inzichtelijk maken hoe eenduidige informatie over een product of materiaal is in te delen bij de marktpartijen;
- push- en pullsysteem.
Data:
- niet alleen datamanagement maar ook datagovernance (geïntroduceerd in 2.0 versie) is van groot belang;
- hybride model: Datagovernance niet centraal of decentraal geregeld maar een gulden middenweg/combinatie van de twee.
De verdieping in
Wouter van Twillert van C-creators was voor het tweede jaar op rij voorzitter van het actieteam Paspoorten voor de bouw. ‘Ik heb informeel weleens gezegd dat we bij leidraad 1.0 een uitgebreide en goed onderbouwde scriptie hebben geschreven over paspoorten in de bouw. Maar net als bij een scriptie merkten we dat we niet altijd de verdieping en concretisering konden maken die we wel wilden. Ik was dan ook erg blij dat we naar een erg noodzakelijke versie 2.0 konden gaan.’
In de leidraad 2.0 staat de vraag ‘Aan welke randvoorwaarden moet een paspoort minimaal voldoen en wat zijn aanvullende mogelijkheden?’ centraal. De uitgangspunten van het actieteam waren: een goed paspoort is toepasbaar in de hele bouwsector (B&U én GWW), toepasbaar op alle schaalniveaus en heeft meerwaarde in alle fasen van het bouwproces. Het actieteam diepte drie aandachtsgebieden verder uit: paspoortvarianten, randvoorwaarden en Data Governance.
Paspoortvarianten
Van Twillert: ‘Er is sprake van paspoortvarianten, omdat voor het vaststellen en beheren van datasets moet worden aangesloten bij de gangbare schaalniveaus in de sector. Deze niveaus lopen van grondstof tot gebied. Een paspoortvariant is dan een paspoort voor een specifiek schaalniveau, dat aansluit bij de fasen waarover informatie kan worden verstrekt.’ Om de verschillende mogelijke paspoortvarianten weer te geven, heeft het actieteam een matrix gemaakt. ‘Vorig jaar, bij versie 1.0, hebben we het concept van de matrix geïntroduceerd. Die matrix hebben we in de nieuwe leidraad meer diepgang gegeven. Op de horizontale as staan de fases van het bouwproces, op de verticale as de schaalniveaus. Met kruisjes en nulletjes hebben we aangegeven waar wat relevant is. Elk snijvlak laat zien waar je een paspoort kunt opstellen of actualiseren.’
Het actieteam heeft ervoor gekozen om een longlist te maken van alle gegevens die, afhankelijk van de beoogde toepassing, in een paspoort een plek kunnen krijgen. De Longlist Paspoortitems is bedoeld als hulpinstrument om op een transparante manier zo snel mogelijk naar enige standaardisatie van de inhoud van paspoortvarianten te komen. Van Twillert: ‘In de longlist kun je de velden aanvinken die je nodig hebt om tot een paspoort te komen dat voor jou geschikt is. Aspecten die voor jou niet van belang zijn, neem je niet op. De invulling van het paspoort moet worden afgestemd op de toepassing ervan. Daarom is het essentieel om vooraf duidelijk vast te stellen wat je met het paspoort wil doen. Want een paspoort krijgt pas waarde met de toepassing.’
Randvoorwaarden en Data Governance
In de werkgroep Randvoorwaarden onderzochten deelnemers welke voorwaarden belangrijk zijn om het gebruik van paspoorten voor de bouw te stimuleren. Een van de belangrijkste aanbevelingen van de werkgroep: een push- en pullsysteem. Van Twillert: ‘Om databases op te bouwen, zul je organisaties eerst moeten verplichten of stimuleren om paspoorten aan te maken (pushen). Maar uiteindelijk wil je dat ze het uit zichzelf doen omdat het aantrekkelijk is om een object te digitaliseren. Omdat het waardevol is. Dus uiteindelijk wil je een verschuiving zien: van het push- naar het pullsysteem.’
De werkgroep Data Governance stond in de leidraad 2.0 onder andere stil bij de vraag wie verantwoordelijk moet zijn voor datakwaliteit en het managen van data en datasets. Of dat dit decentraal moet gebeuren met gebruik van (innovatieve) technologie. De aanbeveling van de werkgroep is een gulden middenweg: een centraal-decentraal hybridemodel. Standaarden en richtlijnen worden hierbij centraal afgesproken, maar decentraal uitgevoerd. De data blijft in dit systeem bij de bron.
Overleg met transitieteam
Van Twillert is ook aangehaakt bij een traject binnen het Transitieteam Circulaire Bouweconomie. ‘CB’23 houdt zich vooral bezig met de vragen: wat verstaan we onder een kwalitatief paspoort en aan welke randvoorwaarden moet het voldoen? Terwijl het transitieteam zich richt op de vraag ‘Als je er vanuit kunt gaan dat het een goed paspoort is, wat zijn dan de randvoorwaarden om ervoor te zorgen dat dit op de juiste manier geïmplementeerd wordt?’. Onderling stemmen we dus het een en ander af. Het paspoort kan immers alleen succesvol geïmplementeerd worden, als het goed functioneert.’ De ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Infrastructuur en Waterstaat zijn zowel in het transitieteam Circulaire Bouw Economie als de regieraad van CB’23 vertegenwoordigd. Daarmee is een goede afstemming geborgd.
Nu toepassen in de praktijk
‘De grootste uitdaging van het afgelopen jaar was voor mij het besef: hoe meer je weet, hoe meer je je ook realiseert wat je niet weet. Ons resultaat is een belangrijke eerste stap naar een uniform paspoort voor de bouw. De leidraad begint steeds completer te worden en sluit ook zoveel mogelijk aan bij de goede initiatieven die er al zijn. De eerste leidraad gaf nog vooral algemene informatie. Nu, een jaar later, ligt er een document dat schreeuwt om validatie in de praktijk. Dus heb je een bouwproject of een renovatieproject? Hou de leidraad en de longlist er dan eens bij. Kun je daarmee uit de voeten?’
Paspoortenbouwers zullen zich ook moeten gaan afvragen op welke manier zij kunnen aansluiten bij de leidraad. Madaster heeft bijvoorbeeld al aangegeven dat zij de longlist gaan uitwerken in de uitvraag product-/object database.
Van Twillert: ‘Het is tijd om met het paspoort aan de slag te gaan en de ervaringen uit de praktijk te borgen. Ik roep iedereen die met het paspoort wil gaan werken dan ook op om contact te zoeken met mij of het Platform CB’23. Dan kunnen we samen kijken of we het project als leerervaring kunnen gebruiken.’
Contactgegevens CB’23
Over Platform CB’23
Platform CB'23 helpt de bouwsector met nationale, sectorbrede afspraken over circulair bouwen, zoals de Leidraad Meten van circulariteit. Platform CB’23 geeft hiermee mede invulling aan de Transitieagenda Circulaire Bouweconomie, die de strategie beschrijft om tot een circulaire bouweconomie te komen. Die agenda is opgesteld door het Transitieteam, dat bestaat uit experts uit wetenschap, overheid en de markt.
Andere leidraden van CB’23: Paspoorten voor de bouw en Lexicon Circulaire Bouw
Platform CB’23 leverde dit jaar een update van het Lexicon Circulaire Bouw 2.0. Deze biedt een definitielijst met termen die in de circulaire bouwsector worden gebruikt. Daarnaast verscheen de 2.0-versie van de Leidraad Paspoorten voor de Bouw. Een paspoort documenteert een bouwwerk digitaal: waar bestaat het uit, hoe is het gerealiseerd en wie is de eigenaar? Meer weten over de leidraden Paspoorten voor de bouw en Meten van circulariteit? Bekijk het webinar.