Materialen Expeditie: materialenpaspoorten in de praktijk
29 oktober 2020Buyer group voor meer duurzame en circulaire verkeersborden en bewegwijzering
5 januari 2021Transitiepad Wegverharding: wegbeheerders geven duurzaam signaal aan de markt
Transitiepad Wegverharding: wegbeheerders geven duurzaam signaal aan de markt
In 2030 geen CO2-uitstoot meer, zoveel mogelijk circulair werken en 50% minder gebruik van primaire grondstoffen; dat zijn in een notendop de ambities die het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) voor de komende 10 jaar heeft. De strategie die IenW hiervoor in samenspraak met ProRail en Rijkswaterstaat heeft ontwikkeld, brengt CO2-reductie en circulariteit samen. Als onderdeel van het ministerie werkt Rijkswaterstaat hieraan via vier zogeheten transitiepaden. ‘Wegverharding’ is er daar één van. Welke stappen zijn nodig om de ambities te verwezenlijken?
Foto boven: Tom Borsboom
'Met de ambities legt IenW de lat hoog', zegt Ron Peddemors, programmamanager transitiepad Wegverharding: ''Geen CO2-uitstoot meer' betekent bijvoorbeeld dat de productie van het asfalt, dat onze opdrachtnemers in projecten toepassen, zonder uitstoot moet plaatsvinden. En binnen diezelfde periode zal het gebruik van primaire grondstoffen – voor de huidige asfaltmengsels zijn dat zand, grind en het bindmiddel bitumen – moeten zijn gehalveerd. Daarnaast betekent circulair werken onder meer dat er al bij het ontwerp van een weg oog is voor hergebruik in de toekomst. Maar óók dat het materiaal dat beschikbaar komt bij de renovatie van een weg, herbruikbaar wordt gemaakt voor toepassing in hetzelfde project of in een ander project.'
Programma met 70 actiepunten
De ambities geven richting. Maar welke stappen zijn in de praktijk nodig? Peddemors: 'We hebben bij de start van de programma-aanpak allereerst in kaart gebracht welke ontwikkelingen er binnen Rijkswaterstaat en sectorbreed spelen. Daar is gelukkig al veel gaande. Zo is er bijvoorbeeld in 2018 een asfalt-impuls platform opgezet waarin alle betrokken partijen met elkaar in gesprek zijn. Vervolgens hebben we een programma van activiteiten opgesteld met zo’n 70 actiepunten die aanvullend zijn op wat er al loopt. We proberen bijvoorbeeld boven tafel te krijgen wat er speelt binnen het groene waterstofdossier. Is het mogelijk om de nu nog aardgasgestookte asfaltcentrales op groene waterstof te laten draaien en zo de CO2-uitstoot van die centrales tot 0 terug te brengen? Wij zijn als Rijkswaterstaat niet de partij die hier aan de knoppen draait, maar hebben wel een dergelijke oplossing nodig om de ambitie te verwezenlijken. We willen daarom een rol vervullen als aanjager en verbinder van partijen die wel achter de knoppen zitten.'
Marktpartijen prikkelen en belonen
Een ander wezenlijk actiepunt richt zich op een aanpassing van de inkoopstrategie van Rijkswaterstaat. 'We hebben haast en willen meters maken', zegt Peddemors. 'We onderzoeken daarom nu of en hoe we binnen de inkoopstrategie van Rijkswaterstaat sectorbreed sneller tot duurzame wegverharding kunnen komen, passend bij de ambities. We willen nadrukkelijk met de gehele markt naar verdere verduurzaming van wegverharding, maar denken daarnaast een aantal koplopers nodig te hebben die voor de gehele markt het pad naar verduurzaming in een hoger tempo vorm gaan geven. Daarom denken we dat we een koploper-aanpak moeten toevoegen aan het bestaande inkoopkader. De markt bepaalt uiteindelijk zelf wie deze koplopers zullen zijn.'
In de koploper-aanpak zal duurzaamheid naar verwachting een grotere rol spelen in de uiteindelijke gunning. De gedachte is dat dat een paar marktpartijen extra prikkelt om te investeren in duurzaamheidsinnovaties die nodig zijn om echt grote stappen te maken. Peddemors: 'We bieden hen met andere woorden voor een aantal jaar en een aantal projecten het vooruitzicht dat we meer echt duurzame producten afnemen, ook als deze mogelijk wat duurder zijn.' Voor een flink aantal marktpartijen voor wie hogere minimumeisen op het gebied van duurzaamheid binnen de koploper-aanpak nu nog niet haalbaar zijn, is dat misschien even slikken, erkent Peddemors. 'Daarom is de koploper-aanpak nadrukkelijk een aanvulling op het inkoopkader, die bedoeld is voor slechts een deel van de aanbestedingen van Rijkswaterstaat. We willen graag dat er een serieuze markt overblijft voor ‘het peloton’.'
Prikkelen en belonen? Super!
Frits Stas, raadgevend adviseur bij Heijmans, zou een dergelijke – gedeeltelijke – aanpassing van het inkoopregime van Rijkswaterstaat zeker toejuichen: 'Prikkelen en belonen? Super! Wij zijn al jaren voorstander van het belonen van oplossingen die kwalitatief iets toevoegen ten opzichte van het gevraagde. Kanttekening is natuurlijk wel dat vooral de kleinere bedrijven hier moeite mee zullen hebben. Maar voor ons sluit deze ontwikkeling uitstekend aan op onze eigen ambities voor het verduurzamen van asfalt en wegfunderingen: in 2023 willen we op alle werken 100% circulair asfalt kunnen aanbieden. En we gaan ervan uit dat we zeven jaar later dat circulaire asfalt ook daadwerkelijk in alle projecten toepassen.'
Goed op koers met circulair asfalt
Heijmans ligt goed op koers, maakt Stas duidelijk met een voorbeeld: 'We zijn nu bezig met de voorbereiding voor het project A6. Daarvoor beproeven we mengsels die voor 70% bestaan uit oud asfalt, waarin bovendien gerecycled spoorballast de primaire grondstof steenslag vervangt en waarin we industriezand toepassen. Daarmee komen we op ongeveer 94% circulair asfalt. We zoeken nog een alternatief voor bitumen. Er zijn weliswaar biobased bindmiddelen beschikbaar, maar we twijfelen aan de mogelijkheden daarvan voor toekomstig hergebruik. Dat hebben we ons als belangrijke randvoorwaarde gesteld: we willen geen bouwstoffen gebruiken die mogelijk toekomstig hergebruik in de weg zitten.'
'Wat het hergebruik van materialen soms wel lastig maakt', zegt Stas, 'is dat we te maken hebben met regelgeving die nog steeds gericht is op de toepassing van primaire bouwstoffen en niet op secundaire bouwstoffen. Dat maakt het gebruik van een aantal alternatieve materialen die vanuit het oogpunt van circulariteit heel geschikt zijn, soms best lastig. Een aantal eisen – bijvoorbeeld als het gaat om de kwaliteit van steenslag – mag wat ons betreft daarom kritisch tegen het licht gehouden worden.'
Samenwerking met andere overheden
Ook wat betreft CO2-reductie is Heijmans goed op weg. Stas: 'CO2-reductie bereiken we op dit moment door bij de productie van asfalt gebruik te maken van de zogeheten schuimbitumentechnologie. Productie kan dan plaatsvinden bij een temperatuur van ongeveer 100 °C in plaats van 170 - 180 °C. Die lagere benodigde temperatuur scheelt enorm veel energie en daarmee uitstoot van CO2. De uitdaging waar we voor staan is het bij elkaar brengen van de verschillende technieken in onze mengsels: zowel als het gaat om circulariteit als om CO2-reductie. Wij richten ons dus op het ontwikkelen van mengsels die én circulair zijn én leiden tot minder uitstoot van CO2.'
Wij richten ons op het ontwikkelen van mengsels die én circulair zijn én leiden tot minder uitstoot van CO2
Via Buyer Groups naar een gezamenlijke marktstrategie
Peddemors benadrukt dat Rijkswaterstaat binnen het transitiepad Wegverharding nadrukkelijk de samenwerking zoekt met andere wegbeheerders, zoals provincies en (grotere) gemeenten. 'Die samenwerking krijgt onder meer gestalte in het opzetten van een zogeheten Buyer Group. Concreet zijn we nu met vier provincies in gesprek om tot een gezamenlijke marktstrategie te komen. Hoe groter het aantal opdrachtgevende partijen dat bereid is om de aanbesteding meer te richten op de inkoop van duurzame wegverharding, hoe krachtiger de uitnodiging aan de markt om daarmee aan de slag te gaan.' Stas haakt aan: 'Als daarmee de uitvraag van de opdrachtgevende partijen ook duidelijker wordt, is dat voor ons zeker gunstig.'
Eenduidig beoordelingssysteem essentieel
'Rijkswaterstaat is best duidelijk in wat ze willen', vervolgt Stas. “Maar bij andere opdrachtgevers is de uitvraag soms minder eenduidig. Ligt de nadruk bijvoorbeeld op CO2-reductie of op circulariteit? Wat we verder heel belangrijk vinden is dat er vooraf een objectief en eenduidig beoordelingssysteem is. De milieutechnische impact van onze producten kunnen we uitstekend in beeld brengen via de MKI-waarde. Maar het beoordelen van de mate van duurzaamheid en circulariteit is soms erg subjectief en zeker niet eenduidig. Dat is voor ons wel nodig om te weten hoe we daarnaar kunnen handelen.' Ook voor Peddemors is dat een belangrijk aandachtspunt. 'Dat moeten we scherper invullen en vanuit het transitiepad wil ik erop aansturen dat we ons beoordelingssysteem – in ieder geval waar het onze rijkswegen betreft – concreter maken. We kijken daarbij bijvoorbeeld naar de kernmethode voor het meten van circulariteit die door Platform CB ’23 met en door de hele sector wordt ontwikkeld.'
Naar een sectorbrede roadmap?
Voor het succesvol bewandelen van het transitiepad is de gezamenlijke inspanning van alle hoofdrolspelers cruciaal, benadrukt Peddemors: 'Ik zou het een heel mooie ontwikkeling vinden als we kunnen komen tot het opstellen van een sectorbrede roadmap. Daarin kunnen we de periode tussen nu en 2030 in stukjes knippen en tussendoelen stellen en elkaar ook houden aan de afspraken die we voor zo’n werkpad maken. Dan koersen we niet alleen met elkaar in dezelfde richting, maar ontstaat ook een groter gevoel van urgentie en gaan er sneller vingers omhoog wanneer er een extra tandje bij moet. Dat gevoel van urgentie is nodig om echt meters te maken.'
IenW heeft in samenspraak met onder meer Rijkswaterstaat en ProRail de Strategie klimaatneutrale en circulaire Rijksinfrastructuurprojecten (KCI) opgesteld. De ambitie is helder: in 2030 zijn we klimaat- en energieneutraal, verbruiken we de helft minder primaire grondstoffen en werken we circulair. De uitvoering van de Strategie KCI is er op gericht dat Rijkswaterstaat in 2030 al haar projecten klimaatneutraal en circulair aanbesteedt. Deze ambitie maakt Rijkswaterstaat waar door een daadkrachtige veranderaanpak en een uitvoering via 4 transitiepaden, voor de werkterreinen met de meeste CO2-uitstoot en het meeste materiaalgebruik. Naast ‘duurzame wegverharding’, zijn dat ‘Bouwplaats en bouwlogistiek’, ‘Kunstwerken’ (onder andere bruggen, sluizen, tunnels, viaducten) en ‘Kustlijnzorg en vaargeulonderhoud’. Elk transitiepad kijkt met alle betrokkenen wat met de huidige kennis en gebruikte technieken mogelijk is om infraprojecten klimaatneutraal en circulair uit te voeren en welke innovaties verder ontwikkeld zouden moeten worden. Rijkswaterstaat werkt samen met marktpartijen en decentrale overheden verder aan de transitiepaden voor verschillende soorten infraprojecten. ‘In 2021 worden gezamenlijk met andere opdrachtgevers en marktpartijen roadmaps per transitiepad opgesteld, zoals aangekondigd in het ontwerp Klimaatakkoord.’
Dit artikel is ook – in een iets aangepaste vorm en onder de titel ‘Wegverharding op weg naar duurzaam’ – verschenen in ‘dossier duurzaam’ van Land + Water nr. 10 - oktober 2020