Wie controleert herbruikbare bouwmaterialen op kwaliteit?
27 oktober 2023‘We zijn pas klaar als alle nieuwbouw houtbouw wordt’
6 november 2023Biobased bouwen doe je door elkaar vertrouwen te geven
Biobased bouwen doe je door elkaar vertrouwen te geven
Wooncorporatie Wonion in de gemeente Oude IJsselstreek is ‘niet de grootste corporatie van Nederland, maar wel een van de meest ambitieuze op het gebied van duurzaamheid’. Aldus directeur-bestuurder Gerrolt Ooijman. Hij vertelt over de ambities en ervaringen.
Wanneer zette Wonion zo nadrukkelijk in op duurzaamheid?
‘Eigenlijk al in 2008, toen we zijn ontstaan vanuit een fusie. Destijds was de ambitie om in 2030 energieneutraal te zijn. Ik was zelf overigens nog manager strategie. Dat ging dus puur om het verwarmen en ventileren van onze woningen. Die ambitie schoof steeds een beetje op. Nul op de meter, duurzaam materiaalgebruik, hergebruik, biodiversiteit. Nu gaan we volledig voor biobased bouwen én renoveren – althans zoveel mogelijk.’
Welke motivatie zat daarachter?
‘We zagen de vergrijzing op ons afkomen. En we voelden de noodzaak – nog steeds trouwens. Als we niet tien of twintig jaar later met de verkeerde woningen wilden zitten, voor de nieuwe doelgroep, moesten we vooruitkijken en gewoon beginnen. Het begint nog altijd bij betaalbare en beschikbare woningen, die daarnaast duurzaam moeten worden. Zo snijdt het mes aan beide kanten.’
De begrippen betaalbaarheid en duurzaamheid zijn niet altijd vrienden, zeker niet in die tijd.
‘Nou, mijn ervaring is anders. Al vanaf 2012 was onze business case vaak beter dan die van andere corporaties die nog op de traditionele manier bouwden en renoveerden. Terwijl wij al gasloos bouwden en nul op de meter haalden. Het ligt er alleen aan hoe je rekent.’
Hoe dan?
‘We kijken 50 jaar vooruit; niet alleen naar de bouwkosten op de korte termijn, maar ook naar de onderhoudskosten en de energiekosten op de lange termijn. Zo rekenen we de zonnepanelen mee in de woonlasten. Wat doen huur en energielasten samen? Zo konden we de garantie geven dat bewoners niet duurder uit waren. En met renovaties haalden we, ook toen al, vaak label A. Dat lukte omdat we aanbieders extra punten gaven als ze een hogere energieprestatie konden leveren.’
Wanneer kwam biobased bouwen volledig op jullie ambitielijstje?
‘We zijn zo rond 2016 gestart met circulariteit. In 2020 namen we de eerste concrete stappen naar een biobased toekomst.’
Ik lees in jullie rapport Biobased Bouwen dat het ‘nog te vroeg’ was voor zulke ambities.
‘Dat klopt wel, ja. Dat heeft ons project aan de Heuvelstraat in Silvolde aangetoond. Daar stonden 36 kleine, deels vooroorlogse arbeiderswoningen. Na sloop bouwen we er 28 woningen voor terug; 16 levensloopwoningen en 12 gezinswoningen. De ambitie was om alle materialen te hergebruiken. Maar daarvoor was de kennis er nog niet. De eerste fase van 16 woningen is nu opgeleverd. Volledig hergebruik was toch niet mogelijk: de bakstenen zijn hergebruikt, veel hout, de dakpannen, zelfs het ventilatiesysteem, maar voor het casco moesten we terugvallen op kalkzandsteen. Er zit ook een betonnen vloer in. De tweede fase breekt nu aan, die willen we in strobouw realiseren. In de fabriek worden de frames gebouwd met stro. Het dak wordt ook ingeblazen met strosnippers. De vloeren worden nu wel van hout.’
Dat laat zien hoe snel de vooruitgang in een paar jaar kan gaan.
‘Ja, vind ik ook. Vooral biobased gaat nu heel hard. Nog maar twee jaar geleden waren veel corporaties vooral bezig met de energietransitie. Nu vragen ze bijna allemaal om biobased.’
Welke obstakels zijn daarvoor uit de weg geruimd?
‘Er komen dingen bij elkaar. Bredere aandacht voor circulariteit. Het besef dat bouwen met beton niet meer heilig is. De problemen met stikstof zorgen dat het logischer is geworden om duurzaam te bouwen. Ik geloof dat we grote winst gaan halen doordat we gezondere woningen kunnen bouwen. Die beter tegen hitte en kou kunnen. Ze zijn makkelijker te verwarmen. Installaties kunnen eenvoudiger worden. Dat betekent minder investering en onderhoud. Je kunt zulke woningen uitstekend verwarmen met stralingspanelen. Die hoef je niet jaarlijks te inspecteren, en vervangen is makkelijk. Zij krijgen hun energie van zonnepanelen; het is daardoor nog wel een vraag hoe we in de zomer de energie kunnen opslaan die je in de winter nodig hebt.’
Jullie renoveren ook zoveel mogelijk biobased en circulair. Kleven daar nog specifieke uitdagingen aan?
‘Voor de MilieuPrestatie Gebouwen [MPG, red.] zijn isolatie, glas en installaties de grote impactmakers. Isolatie is redelijk makkelijk te doen. Glas vervangen is qua milieubelasting wel een kostbare. Daarom hebben wij het dubbel glas zoveel mogelijk hergebruikt. En de glasindustrie werkt aan methode om de bladen los te maken en te hergebruiken. Voor biobased spouwisolatie is helaas nog geen oplossing.’
Welke obstakels zijn er nog qua wetten en regels en normen?
‘De huidige berekening voor de MPG gaat uit van traditionele woningbouw. Een lichtere constructie van hout heeft toch een negatief effect op de score, omdat de verhouding niet meer goed is. Dat is raar. En: beton als eeuwigdurend beschouwen vind ik gek. Terwijl iedereen weet dat alternatieven beter zijn voor duurzaamheid. De CO2-beprijzing is wat krom: als je het vastlegt in hout krijg je geen vergoeding, maar Shell krijgt wel een vergoeding om het onder de Noordzee te begraven. Zo krijgen ze toch een subsidie voor activiteiten die je misschien niet moet willen.’
Niet niks. Nog meer?
‘De certificering van materialen loopt achter, naar mijn idee. In Scandinavië, Duitsland en Frankrijk gebruiken ze al jaren materialen die hier niet gecertificeerd zijn. En tot slot, voor een deel moeten bewoners ook aan het idee wennen. Je moet iets anders omgaan met warmte en ventilatie. Of accepteren dat je niet meer ineens een 100 procent nieuwe keuken krijgt, maar nieuwe onderdelen.’
Hier loop je tegen protest van bewoners aan, lijkt me. Die willen een mooie keuken.
‘Een mooie keuken krijgen ze, helemaal mee eens. Maar moet het per se een 100 procent níeuwe mooie keuken zijn? Ik heb in de Heuvelstraat gemerkt dat bewoners de voordelen echt wel zien, als je ze uitlegt waarom je dingen doet.’
Heeft de duurzame ambitie veel invloed op de bouwkosten?
‘Soms. Als je bij het ontwerp kunt starten, kun je heel goed concurrerend zijn met traditionele bouw. Voor de strobouw in de Heuvelstraat moeten we nog wel een slag slaan om concurrerend te worden. Dat komt door het dak; dat moest hoger worden. Maar meer kuubs kost meer geld, en het doet ook iets voor de energiebehoefte.’
Merken bewoners dat in de huurprijs?
‘Nee, nooit. We bouwen nooit boven de huurtoeslaggrens, en in principe altijd onder de aftoppingsgrens. Want daarboven krijgen ze minder huurtoeslag op het laatste stukje. Dat willen we niet. We kijken altijd wel of we een subsidie kunnen aanspreken, bijvoorbeeld van de provincie, of via de fiscale regeling MIA/Vamil.’
Kan duurzaam renoveren voor een redelijke prijs?
‘Zeker, omdat we altijd balans zoeken. Bijvoorbeeld door het dubbelglas te hergebruiken. We doen alleen nul op de meter-renovaties.’'
Daarover gesproken: we hebben gelezen over jullie renovatieproject De Grote Beer in Ulft. Welke duurzame maatregelen heb je daar genomen?
‘Dat project liep van het voorjaar tot het najaar in 2022 en ging over 53 woningen. Hier hebben we het dubbelglas zoveel mogelijk laten zitten, omdat het vervangen daarvan grote impact heeft op de CO2-uitstoot. We hebben hier gekozen voor isolatie van het dak, dat hebben we van binnenuit ingeblazen met cellulosevlokken. Dat materiaal is gemaakt van gerecycled krantenpapier, en behandeld met boorzout zodat het schimmel-, vocht- en brandwerend is. Voor de brandwerendheid plaatsten we ook nog een extra gipsplaat. Overigens is een bijkomend voordeel van inblazen dat je een betere kierdichting krijgt.’
Welke winst haal je in termen van duurzaamheid?
‘Normaal gebeurde isoleren met steenwol en glaswol. In de toekomst willen we in plaats van cellulosevlokken stro gaan inblazen dat gemaakt is van hennep, miscanthus [olifantsgras. Red.] of graan.’
Weer een nieuwe stap… en wat is daarvan weer het voordeel?
‘Die materialen kun je, als boeren de omslag maken, lokaal krijgen. En ook lokaal produceren. In de toekomst zal er minder oud papier zijn, maar hennep, graan en olifantsgras kun je eindeloos aanplanten.’
Zijn er in praktische zin nog obstakels?
‘De bottleneck zit in de omslag die boeren moeten maken, en de vergoeding die ze krijgen voor het telen van biobased materialen. Die vergoeding is nu wat krap. Wij proberen de keten van het land tot het pand zo kort mogelijk te maken. Hennep dat we voor het stro nodig hebben, willen we van lokale boeren kopen. Op dit moment worden de hennepvezels naar het noorden van het land gebracht, waar er isolatiedekens van gemaakt worden. Maar door het transport is dat niet rendabel. Als we lokaal de vezels en de strobalen maken, kunnen we de boer beter betalen. Op dit moment hebben we 25 hectare in de regio. Dat is redelijk goed, we kunnen garanderen dat we dat afnemen. En dat willen we gestaag uitbouwen. We zijn bezig daarvoor een regionale coöperatie op te richten, Samen Biobased Bouwen, zodat iedereen voor de langere tijd garanties heeft. Zo weten boeren zeker dat een transitie naar hennepteelt op de langere termijn rendeert.’
We zijn zo rond 2016 gestart met circulariteit. In 2020 namen we de eerste concrete stappen naar een biobased toekomst.
Zijn jullie partners daar net zo enthousiast over als jij?
‘Zeker. De meeste wel. We werken tegenwoordig minder op basis van concurrentie en juist meer in bouwteams. Dat bevalt heel goed. We zijn in 2008 gestopt heel uitgebreide bestekken te schrijven, want daarna is het niet meer mogelijk de beste elementen uit de verschillende plannen te integreren. Dus we vragen nu niet een volledig plan uit, maar een basisidee. Vervolgens kun je met elkaar het complete plan verbeteren.’
Je bent van energie doorgeschakeld naar biobased; is dat eerste helemaal opgelost?
‘Nee, zeker niet. Ik ben zelfs een beetje bang dat we met alle warmtepompen in Nederland misschien een probleem voor de toekomst creëren. Ik ben bang dat het overlastgevers in de wijken gaan worden. De eerste jaren doen ze het prima, maar dan gaan er ongetwijfeld een paar brommen of resoneren. Dan is er altijd wel eentje die lawaai maakt. Daarnaast pieker ik ook weleens over alle grondstoffen die voor zonnepanelen en batterijen nodig zijn, al begrijp ik ook dat we nog niet zonder kunnen. Maar we verlaten ons volgens mij voor het verwarmen en ventileren van woningen nog te vaak op machines. Ik geloof voor de toekomst meer in houtbouw in combinatie met stralingspanelen.’