Onderweg naar een uniform paspoort voor de bouw
16 juli 2020‘Circulariteitsraamwerk’ helpt Tilburg om ambitieuze Circulaire Agenda uit te voeren
12 augustus 2020Harry Nieman, directeur NMD: ‘Profileer je met je duurzame product in onze database’
Harry Nieman, directeur NMD: ‘Profileer je met je duurzame product in onze database’
De stichting Nationale Milieu Database (NMD) is een onmisbare schakel in het duurzaam en circulair maken van de bouw. De database en de door NMD beheerde bepalingsmethode spelen een steeds prominentere rol bij het inzichtelijk maken van milieuprestaties. Maar er zijn ook nog de nodige onduidelijkheden. Aanleiding voor een paar prangende vragen van Circulaire Bouweconomie aan directeur Harry Nieman.
De overheid wil de milieubelasting door bouwactiviteiten terugbrengen. Dat kan door het gebruik van duurzame bouwmaterialen te stimuleren. Maar hoe duurzaam zijn producten precies? Daarover kun je meer te weten komen door de Nationale Milieu Database (NMD) te raadplegen. Deze bevat ‘kaarten’ die producten via levenscyclusanalyses (LCA) op elf milieueffecten scoren.
Deze database wint aan belang. Dat komt doordat de overheid een uniforme bepalingsmethode voor het berekenen van milieuprestaties in de bouw heeft vastgesteld. Deze werkt met NMD-data en door de stichting NMD gevalideerde rekeninstrumenten. Hiermee kun je de Milieu Prestatie Gebouwen (MPG) of de Milieu Kosten Indicator (MKI) voor GWW-werken berekenen.
Video: Zo werkt de Nationale Milieu Database
[yotuwp type="videos" id="eMzQ8ZbzNcU" ]
Zo kun je nagaan of een gebouw of werk voldoet aan de nu twee jaar geldende eisen die de overheid stelt aan milieuprestaties in de bouw. Niet alleen voor bouwers wordt de NMD steeds belangrijker, ook voor aanbieders van bouwproducten. Voor hen kan het aantrekkelijk zijn bepaalde producten te laten opnemen in de NMD. Dat is niet gratis. En het is ook niet voor iedereen even helder hoe de NMD precies werkt. Dat leidt tot kritische geluiden. Directeur Harry Nieman is graag bereid wat meer duidelijkheid te geven.
Hoe kan de overheid via de NMD sturen op bijvoorbeeld lage CO2-emissies?
Harry Nieman: ‘Dat kan ze door de eisen die ze stelt aan de milieuprestaties van gebouwen en GWW-werken. Of een gebouw of werk voldoet aan de MPG- of MKI-eis wordt vastgesteld via de milieueffecten in een levenscyclusanalyse. Eén daarvan is CO2-uitstoot. De overheid stuurt op lage emissies door de eisen aan MPG en MKI steeds scherper te stellen. De eis aan de MPG, bijvoorbeeld, wordt in 2021 aangescherpt van 1,0 naar 0,8. Het is de bedoeling dat deze uiterlijk in 2030 naar 0,5 gaat.’
Hoe kan de overheid via de NMD sturen op circulariteit?
‘De milieudata in de NMD zijn bepaald voor de hele levenscyclus met milieueffecten zoals CO2-emissie en uitputting van grondstoffen. Ook hergebruik, hernieuwbaarheid en recycling worden in beschouwing genomen. Met de huidige hoofdeisen via de MPG en MKI wordt op de totale milieuprestatie gestuurd. De overheid zou ook gerichter kunnen sturen op circulair bouwen met neveneisen voor bepaalde circulariteitsindicatoren. Zo kun je hergebruik stimuleren via een maximum percentage primaire grondstoffen.’
Verwacht u dat bouwers zich gaan houden aan de overheidseisen?
‘We willen een gelijk speelveld waarin duurzame bouwers zich kunnen onderscheiden. Daarvoor is nodig dat bouwers transparant zijn over de te gebruiken producten. En dat ze daadwerkelijk de producten gebruiken die ze in hun berekeningen aangeven. Dat gaat niet vanzelf. De Wet kwaliteitsborging voor het bouwen van 2022 kan een duw in de goede richting geven. Die legt namelijk de verantwoordelijkheid voor het voldoen aan de overheidseis bij de aannemer en regelt controles.’
Jullie database onderscheidt categorie 1-, categorie 2- en categorie 3-productkaarten. Wat houdt dat onderscheid precies in?
‘Categorie 1-kaarten geven data over merkproducten van fabrikanten op basis van een door hen uitgevoerde LCA. Categorie 2-kaarten geven data over producten van meerdere fabrikanten. De LCA is dan bijvoorbeeld door een branchevereniging gedaan. Een onafhankelijk erkende deskundige uit onze lijst controleert de data van de categorieën 1 en 2, voordat ze in de NMD worden opgenomen. Categorie 3-kaarten zijn door onszelf gemaakt. We gaan daarbij uit van veilige waarden wat resulteert in globaal 30 procent toeslag ten opzichte van de categorieën 1 en 2. Die categorie 3-producten scoren qua milieuprestatie daardoor in de regel minder goed dan categorie 1-producten.’
Lees hier het interview met de leverancier van keramische bouwproducten Wienerberger over het hoe en waarom van de categorie 1-productkaart die zij lieten maken van hun dakpannen.
Waarom doen jullie het op die manier?
‘Zo proberen we te stimuleren dat er zoveel mogelijk categorie 1-kaarten komen. We willen dat aanbieders van bouwproducten liefst zelf de milieueffecten per merk in kaart brengen. Want dat maakt ze bewust van hun productieproces en waar ze hun grondstoffen vandaan halen. Ook geeft het hen kansen om zich te profileren. Het zou geweldig zijn als iedereen voor elk merk een LCA doet. Dan kun je per product een indicatie krijgen van wat de milieueffecten zijn.’
Aanbieders van bouwproducten die zich als duurzame partij willen onderscheiden, hebben belang bij opname van hun producten in jullie database. Zijn de kosten, vooral voor een dure LCA, niet een te hoge drempel, bijvoorbeeld voor kleinere bedrijven met innovatieve en/of biobased producten?
‘Aanbieders van duurzame bouwmaterialen die zich willen onderscheiden zullen de positieve impact moeten kunnen aantonen. Een LCA-analyse is daarvoor de basis. Overheidssubsidies zouden kleine bedrijven over de drempel van die kosten kunnen helpen. Wij brengen dit onder de aandacht bij Binnenlandse Zaken. En als zulke subsidies er zijn, brengen we natuurlijk de bedrijven op de hoogte.’
Waarom is ervoor gekozen te verdienen aan het opnemen van kaarten in jullie database?
‘Verdienen is een groot woord. De kosten die we in rekening brengen voor de kaarten zie ik als een onkostenvergoeding. Het kost fabrikanten van bouwproducten een paar honderd euro per kaart per jaar om in de NMD te zijn opgenomen, terwijl een LCA dus duizenden euro’s kost.’
De berekening van de milieueffecten wordt gedaan met door jullie gevalideerde software. Hoe zorgen jullie ervoor dat die goed werkt, ook in de toekomst, en dat er voldoende aanbieders zijn?
‘Het staat iedereen vrij een instrument te bouwen waarmee je de milieuprestatie kunt berekenen. Wij gaan na of deze voldoet aan de eisen. Er zijn nu zeven softwarebouwers die door ons gevalideerde software hebben gemaakt of aan het maken zijn. Daar overleggen we regelmatig mee. We willen dat deze rekeninstrumenten met de tijd meegaan, bijvoorbeeld dat ze straks ook kunnen rekenen met circulariteitsindicatoren. Een eerste stap is dat je met de software hergebruik kunt berekenen. Later verwachten we plug-ins voor losmaakbaarheid, levensduur of adaptiviteit.’
In de NMD staan nu zo’n 2.500 bouwproducten. Dat is natuurlijk een fractie van het totale aantal wat op de markt is. Schattingen lopen op tot 1 miljoen bouwproducten. Zijn er nog lacunes?
‘Naast GWW-producten bevat de NMD producten voor toepassing in de burgerlijke en utiliteitsbouw. Witte vlekken in onze database hebben we zoveel mogelijk weggewerkt. Sinds januari 2019 zijn er in totaal ongeveer 400 producten bijgekomen, waarvan 100 voor categorie 1. Ik zou graag zien dat we de komende vijf jaar naar 10.000 kaarten groeien, dus per jaar 1500 extra.
‘Momenteel loopt er overigens een project waarin ruim 100 nieuwe GWW-producten worden ingevoerd. Zo zijn er in samenwerking met ProRail en Rijkswaterstaat categorie 3-producten toegevoegd en momenteel werken we samen met de waterschappen aan toevoegingen. Je kunt nu een compleet gebouw of GWW-werk invoeren en uitrekenen.’
We willen dat deze rekeninstrumenten met de tijd meegaan, bijvoorbeeld dat ze straks ook kunnen rekenen met circulariteitsindicatoren. Later verwachten we plug-ins voor losmaakbaarheid, levensduur of adaptiviteit.
Waarom zijn de producten van ProRail en Rijkswaterstaat categorie 3 en niet categorie 1?
‘Het zijn generieke kaarten en niet afkomstig van een branche of fabrikant, maar dat wil niet zeggen dat deze kaarten niet zorgvuldig worden samengesteld. Sterker nog, ook deze worden opgesteld door LCA-bureaus, maar niet geheel conform de Bepalingsmethode. Dat dit zo is, heeft te maken met het feit dat producten in de GWW vaak projectspecifiek worden toegepast, waardoor het voor leveranciers niet loont om voor eenmalige toepassing hun product in de NMD te zetten.’
Jullie hebben best nog uitbreidingswensen?
‘Ik weet dat de brancheverenigingen VLA en FME bezig zijn hun kaarten te verbeteren c.q. uit te breiden. De installatiebranche zit er nu nog erg beperkt en veilig in. Terwijl juist daar kansen liggen om je als bedrijf te onderscheiden. Cv-ketels en warmtepompen bieden kansen voor hergebruik. Laat dat dan ook zien in je LCA. Ik snap dat dit veel werk is vanwege de vele componenten, maar het is zeker mogelijk.’
Jullie willen die cv-ketels en warmtepompen niet alleen in categorie 2 en 3, maar ook in categorie 1 zien?
‘Ja. Zoals dat ook is gelukt met pv-zonnepanelen. Met zulke producten kun je qua milieu-impact mooi scoren.’
NMD in kort bestek
De stichting Nationale Milieudatabase (NMD) is een onafhankelijke private organisatie die grotendeels door de overheid wordt gesubsidieerd. In deze stichting gaat naar verwachting op korte termijn de stichting Bouwkwaliteit op. De stichting NMD beheert en onderhoudt de bepalingsmethode en bijbehorende database voor de berekening van milieuprestaties van gebouwen en GWW-werken. De bepalingsmethode is door de overheid aangewezen als uniforme methode die het beleid voor milieuvriendelijk en circulair bouwen ondersteunt. Ze is gebaseerd op de totale levenscyclus van zowel bouwproducten als gebouwinstallaties en neemt ook hergebruik, hernieuwbaarheid en recycling in beschouwing. Ook marktpartijen maken gebruik van de NMD-bepalingsmethode, zoals bij de BREEAM-classificatie gebeurt.