Brandweerkazernes niet alleen circulair gebouwd, maar ook breed toepasbaar
27 oktober 2020Transitiepad Wegverharding: wegbeheerders geven duurzaam signaal aan de markt
12 november 2020Materialen Expeditie: materialenpaspoorten in de praktijk
Materialen Expeditie: materialenpaspoorten in de praktijk
Het materialenpaspoort kan de circulaire bouw flink versnellen. Want met een materialenpaspoort weet je precies wat er vrij is gekomen of gaat komen uit een te slopen weg, brug of ander bouwwerk. Deze materialen kunnen vervolgens hoogwaardig ingezet worden in een nieuw ontwerp. Vanuit CB’23 is er een belangrijke theoretische basis gelegd, maar praktijkervaring in de GWW-sector was nog beperkt. Daarom is de Materialen Expeditie opgericht, waarin veertien pilots een jaar lang hebben geëxperimenteerd met het materialenpaspoort en ervaringen hebben uitgewisseld. Deze inzichten zijn nu gebundeld en voor iedereen in te zien.
De deelnemers van de Materialen Expeditie zijn niet de eersten die een materialenpaspoort hebben opgesteld. Er waren al pilots gaande, maar die waren nog te veel als los zand. Tijd om het centraler aan te pakken, vond Karlijn Mol, manager duurzaamheid bij Dura Vermeer. 'Ik was al in gesprek met TBI en VolkerWessels. Wij constateerden dat er meer uitwisseling nodig was over praktijkervaringen, zodat niet iedereen zelf het wiel hoeft uit te vinden én we samen meewerken naar een standaard in de markt. Dat wilden we op een pragmatische manier doen. Zo ontstond de Materialen Expeditie.' Brancheorganisatie Bouwend Nederland vond het een mooi initiatief en sloot aan voor de facilitaire ondersteuning.
Veel animo
Er kwam nog verdere versterking van de provincies Noord-Holland en Overijssel. De vijf initiatiefnemers benaderden partijen uit hun netwerk: wilden zij het materialenpaspoort testen en de kennis hierover delen? Daar zaten drie voorwaarden aan vast, vertelt Mol: '(1) Ze moesten een concrete casus inbrengen, (2) aan alle intervisies deelnemen en (3) bereid zijn om hun kennis te delen. Het was niet moeilijk om partijen over te halen, iedereen wilde graag meedoen.'
Veertien pilots gingen de Materialen Expeditie aan, een mix van opdrachtgevers en opdrachtnemers uit de gehele GWW-sector. Gedurende het jaar kwamen ze een aantal keer bij elkaar voor een intervisie.
Drie leervragen
De Materialen Expeditie gaf drie leervragen mee aan de deelnemers, die één voor één werden besproken tijdens de intervisies. Mol: 'Als eerste leervraag bespraken we de ingrediënten: waar moet een materialenpaspoort aan voldoen? De tweede leervraag ging over de toepassingsmogelijkheden van het materialenpaspoort. Ten slotte bespraken we hoe we de informatie met elkaar kunnen delen.'
Discussies over asfalt
Een van de deelnemers was Niels Reyngoud, programmamanager BIM (Bouw Informatie Management) en implementatie assetmanagement bij de provincie Gelderland. Hij werd uitgenodigd door een collega omdat hij zich veel met data bezighoudt. 'De Materialen Expeditie sloot goed aan bij mijn BIM-project', zegt Reyngoud. 'En ik vond het leuk om zoveel enthousiasme te zien, zowel bij de opdrachtgevers als opdrachtnemers.'
Waar moet een materialenpaspoort aan voldoen? Dat was de eerste leervraag. Het antwoord is tweeledig, vertelt Reyngoud: civiele constructies vragen om een andere ingrediëntenlijst dan verhardingen. 'Bruggen en viaducten kun je vrijwel nooit in z’n geheel hergebruiken, maar wel de elementen en bouwdelen. Bouwwerken moeten dus modulair worden opgebouwd om circulair te kunnen zijn. De verbindingen moet je goed beschrijven en ze moeten ook toegankelijk zijn, zonder dat daarbij schade aan de bouwdelen optreedt. Bij verhardingen vindt hergebruik meer plaats op het niveau van bouwstoffen en heb je informatie over het asfalt nodig. Tijdens de intervisie ontstonden hier discussies over, vanwege het intellectueel eigendom op de samenstelling van de mengsels. Asfaltproducenten willen die liever niet landelijk openbaar maken. Maar met basale informatie in het materialenpaspoort komen we ook verder. Projecten die het asfalt echt willen hergebruiken, ontvangen wel de volledige informatie van de asfaltproducent.'
Alleen de must-haves
De noodzakelijke ingrediënten zijn door adviseur Floris van Haagen verwerkt in twee tabellen. Hij werkt bij Copper8, een adviesbureau gericht op de transitie naar de circulaire economie, en bundelde (samen met Mike van Vliet van Alba Concepts) de geleerde lessen van de veertien pilots. 'Iedereen vertrok vanuit de ingrediëntenlijst van CB’23', vertelt Van Haagen. 'Die is alleen erg gedetailleerd en daarom hebben we gekeken wat de must-haves zijn. Die hebben we samengevoegd in twee tabellen: eentje op productniveau en eentje op materiaalniveau. Informatie over de materialen heb je nodig om hoogwaardig te kunnen hergebruiken. Als je een toplaag hoogwaardig opnieuw als toplaag wilt gebruiken, moet je weten waar de mengsels uit bestaan, denk aan korrelgroottes en vulstoffen. In de tabellen staat de basis, maar een opdrachtgever kan ook om extra informatie vragen. De Milieukostenindicator (MKI) bijvoorbeeld, zodat een materialenpaspoort ook als bewijs voor de milieu-impact kan dienen.'
Bredere toepassing en opschaling
Het materialenpaspoort is in eerste instantie bedacht om het hergebruik van materialen makkelijker te maken. De Materialen Expeditie wilde onderzoeken of er nog meer toepassingsmogelijkheden zijn (de tweede leervraag). Die zijn er zeker, zegt Van Haagen: 'Je kunt ook een materialenpaspoort opstellen om beter onderhoud te kunnen plegen. Je hebt immers meer informatie over het object. Een ander subdoel is de duurzaamheid aantonen met de CO2-impact. Dat wordt mogelijk als je een levenscyclusanalyse toevoegt.'
Volgens Mol is een brede toepassing van het materialenpaspoort heel belangrijk: 'Anders heeft het pas waarde ten tijde van de sloop, wat zomaar over 50 jaar kan zijn, en gaat niemand er nú mee aan de slag.' Ze merkt dat een belangrijke fase is aangebroken. 'Veel innovaties beginnen vol enthousiasme, waarna er een dip volgt: wat kunnen we er nou precies mee? We komen nu uit die dip, de tijd is nu aangebroken om het materialenpaspoort vorm te geven en te verstevigen.' Van Haagen vult aan: 'Eigenlijk zit de hele circulaire economie nu in die fase. De volgende stap is opschalen en dat moet nu snel gebeuren.'
We moeten ervoor zorgen dat iedereen dezelfde informatie opslaat en ook op dezelfde manier
Data uitwisselen
Dan nog de derde (en laatste) leervraag: hoe moet het materialenpaspoort digitaal worden vastgelegd? Van Haagen: 'De informatievoorziening in de GWW-sector is al best ver. Al die informatie wordt alleen niet centraal vastgelegd. We moeten ervoor zorgen dat iedereen dezelfde informatie opslaat en ook op dezelfde manier, zodat data uitgewisseld kunnen worden, maar ook zoekfuncties kunnen worden toegepast. Beschrijf je een stuk asfalt bijvoorbeeld in het Nederlands of het Engels? Onze conclusie was dat materialenpaspoorten bij voorkeur lokaal worden opgeslagen bij de eigenaar van het object, in veel gevallen de opdrachtgevers, en niet bij een centrale database. Opdrachtgevers hebben hiervoor namelijk al allerlei beheersystemen draaien. Deze kunnen eenvoudig worden uitgebreid met kenmerken vanuit het materialenpaspoort. Vervolgens moet er een digitaal systeem worden opgezet dat data-uitwisseling tussen de lokale systemen mogelijk maakt. Dit systeem moet door de overheid ontwikkeld en beheerd worden, om te voorkomen dat er commerciële belangen rondom deze data ontstaat. Met de zoekfunctie kan een opdrachtnemer in Hengelo bijvoorbeeld zoeken waar in Nederland binnenkort asfalt vrijkomt, zodat hij dit toepassen in zijn nieuwe object.'
Een blik vooruit
Wat heeft meedoen met de Materialen Expeditie gebracht voor de provincie Gelderland? Reyngoud: 'De provincie Noord-Holland bleek dezelfde systemen te gebruiken als wij. We hebben hun aanpak grotendeels overgenomen. Onze ingebrachte casus was de ‘Verbindende schakel Achterhoek-A1’ bij Lochem. De benodigde informatie daarvoor hebben we opgenomen in onze standaard objectenbibliotheek, onze OTL. Die lijst hebben we als standaard verheven, bij nieuwe projecten vragen we dezelfde informatie uit. In de toekomst zou ik ook graag een materialenpaspoort voor bestaande objecten opstellen, wat veel lastiger is dan voor nieuwe objecten. Ik vind het wel jammer dat de Materialen Expeditie er nu op zit. Het lijkt mij leuk om over een jaar weer een intervisie te houden, om opnieuw van elkaar te leren.'