Nieuwe fase, nieuw transitieteam

Voorzitter Vincent Gruis

Bij een nieuwe fase hoort ook een nieuw team. Op 28 mei 2024 verzamelt een groot deel van de beoogde 16 nieuwe leden zich voor de aftrap. Voorzitter blijft Vincent Gruis, die toelicht wat er staat te gebeuren.

Wat is het verschil tussen het oude en nieuwe transitieteam?
Vincent Gruis: ‘De leden van het oude transitieteam brachten op persoonlijke titel expertise in vanuit diverse invalshoeken in de bouwsector. De leden van het nieuwe transitieteam opereren ook op persoonlijke titel maar zijn tegelijk allemaal in een strategische rol actief binnen een programma dat zich bezighoudt met een deelopgave. Doel is om continu te inventariseren tegen welke belemmeringen de markt aan loopt en daarover adviezen te formuleren die we richten aan overheden en andere partijen. Er is geen looptijd voor het team afgesproken, maar we gaan uiteraard wel deadlines hanteren voor de oplevering van adviezen. Ook kan er een roulatieschema worden opgesteld voor de leden. De rest van dit jaar gebruiken we om een gezamenlijke agenda op te stellen.’

Welke rollen heeft het team naast de adviserende?
‘Het nieuwe team functioneert als een verbindende schakel tussen verschillende segmenten van de bouweconomie. Op hoofdlijnen denkt iedereen wel ongeveer hetzelfde over circulair bouwen, maar het is toch goed om zaken inhoudelijk af te stemmen. Denk bijvoorbeeld aan het meten van succes: hoe doe je dat nou? Gebruikt iedereen dezelfde termen en methodieken? Daarnaast bereiken we juist door de programma’s samen te brengen een heel groot publiek. Door gezamenlijk voorbeelden en handreikingen te delen kunnen we het zogeheten ‘peloton’ – de grote massa van de bouwwereld - beter gaan aanhaken. Om dat doel te bereiken gaan we ook nadrukkelijk contact zoeken met brancheverenigingen.’

Over welke inhoudelijke punten verwacht je discussie?
‘We borduren voort op het uitgangspunt van het vorige transitieteam, namelijk dat circulariteit een middel is om tot een zo milieuvriendelijk mogelijke bouw te komen. Over de concrete invulling daarvan denkt iedereen net iets anders. Het is goed dat er pittig gediscussieerd wordt, sterker nog: dat moet ook om uiteindelijk standpunten naar buiten te brengen waar we met zijn allen volledig achter kunnen staan. Ik verwacht bijvoorbeeld discussie over de verhouding tussen hergebruik van materialen en biobased materiaal: wat moet nou prioriteit krijgen? Maar ook de timeline van milieueffecten kan voor discussie gaan zorgen. Meet je dat over de hele levensduur van een bouwwerk? Of kijk je naar wat er op korte termijn aan schadelijke stoffen vrijkomt? Bij CO2 en stikstof is het juist belangrijk om de uitstoot nú te verminderen.’

Wat staat er verder op de agenda?
‘Waar we in het vorige transitieteam niet veel aan gedaan hebben is de milieuschade die installaties veroorzaken bij productie, vervoer en ingebruikname. Dus daar willen we meer op inzetten. Ook lag in de vorige periode vooral de nadruk op nieuwbouw. Nu moeten we kijken hoe het verduurzamingsproces en herstel van bestaande bouwwerken milieuvriendelijker kan. De ketenvorming bij hoogwaardig hergebruik van materialen moet beter. Verder willen we meer nadruk op Refuse als strategie gaan leggen; minder materialen gebruiken en je ook afvragen of bouwen überhaupt nodig is om een aan bepaalde vraag te voldoen. Tot slot gaan we een sterkere verbinding met Europese regelgeving zoeken.’

Dat is nogal wat. Pakt het nieuwe transitieteam het operationeel anders aan?
‘In grote lijnen blijven we dezelfde structuur en werkwijze hanteren. Het transitiebureau blijft ons ondersteunen en waar nodig vragen we ook andere partijen om bijdragen te leveren. We vergaderen regelmatig en eens per jaar organiseren we een werkconferentie om kennis te delen, te netwerken en onze standpunten uit te leggen en aan te scherpen. De rol van de overheid als opdrachtgever is ook niet veranderd; zij willen goed onderbouwde adviezen blijven ontvangen.’

En wie zijn de 16 gelukkigen?
‘Na 28 mei kunnen we een groot aantal namen bekend maken. In de loop van het jaar volgt de rest.’