Circulaire voorbeeldprojecten – Rondje Amsterdam
25 maart 2022‘We moeten veel integraler kijken naar de milieu-impact van bouwwerken’
4 april 2022Terugnamegarantie stimuleert de ontwikkeling van circulaire materialen
Terugnamegarantie stimuleert de ontwikkeling van circulaire materialen
Een terugnamegarantie van bouwmaterialen door producenten jaagt de markt voor circulaire producten en -productiemethodes aan, aldus het artikel dat een groep juristen in het Nederlands Juristenblad publiceerde. Een van de schrijvers is Karen Sanderse, jurist en senior adviseur Duurzaam Bouwen bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), en daarnaast juridisch adviseur bij het Transitieteam Circulaire Bouweconomie.
Wat is het het centrale punt van jullie stelling?
‘Het basisidee is dat je samen - de producent van bouwmaterialen en de afnemer of gebruiker - op basis van vrijwilligheid afspreekt dat het product uiteindelijk teruggaat naar de producent. Dat dwingt de producent goed na te denken over zijn productieproces, de grondstoffen en zijn product. Je krijgt het op een dag namelijk terug en dan moet je er dus iets mee. Opnieuw zelf gebruiken? Verkopen aan een bouwbedrijf? Verkopen of overdragen aan een verwerker? Dat stimuleert om zulke producten voortaan te maken voor hergebruik, of tenminste de grondstoffen te hergebruiken. En niet meer om als afval weg te gooien.’
‘Op basis van vrijwilligheid’?
‘De gebruiker mag het terugleveren aan de leverancier, maar is daar niet toe verplicht. Hij heeft wel de garantie dat die producent het terugneemt als de gebruiker dat wil.’
Het idee is, zo schrijven jullie zelf ook, niet helemaal nieuw. Alleen in de praktijk zien we deze constructie nog maar mondjesmaat. Hoe komt dat?
‘We zijn gewoon nog niet zo ver met de circulaire economie. De marktplaats voor herbruikbare bouwelementen moet nog grotendeels op gang komen. Veel processen zijn nog steeds ingericht op de lineaire economie: ik maak het, ik lever het, en na mij de zondvloed – heel kort door de bocht gezegd. Maar je ziet het al ontstaan. Bruynzeel keukens geeft de mogelijkheid om keukenkastjes terug te geven, FALK Bouwsystemen neemt materialen terug, Velux dakramen ook. Daaraan zie je dat het begint. Ik vind het leuke aan ons artikel dat we de hele keten beschrijven. Van de eerste productie tot het moment dat het opnieuw in productie moet komen. Veel betrokken partijen zitten in hun eigen onderdeeltje van de keten. Dan is het lastig de hele keten te overzien en te begrijpen welke afspraken er allemaal mogelijk zijn. Veel moet nog verder uitgewerkt worden en het artikel is zeker niet allesomvattend. We hopen iedereen in die keten er wel mee aan het denken te zetten.’
De processen zijn dus nog niet volledig afgestemd op de circulaire economie. Hoe zit het met de juridische processen?
‘De juridische vragen volgen altijd uit de praktische knelpunten. Veel hangt van de materialen af. Kun je het hergebruiken of is het afval? Kun je ervoor instaan dat het nog dezelfde kwaliteit heeft als het oorspronkelijke materiaal? Hoe toon je dat aan, en wie draagt de kosten voor keuringen? Welke garanties zijn afgesproken? Wie draagt welk risico? Dat proces moet nog op gang komen, in het kielzog van de materialen zelf. Als je weet wat je met materialen nog kan of wil doen, kun je het juridische kader eromheen in kaart brengen. Juridisch kan er meer dan de markt nu misschien denkt. Dat blijkt uit meerdere pilots en onderzoeken.’
Die gebruiksaanwijzingen moeten nog geschreven worden.
‘Precies. Er zit nog veel onbekendheid op dit gebied, omdat het nog relatief nieuw is. Iedereen is het aan het ontdekken.’
Het valt op dat jullie de verantwoordelijkheid nadrukkelijk bij de producent leggen. Waarom?
‘Die heeft de meeste kennis van het product en de markt. Hij moet de materialen en grondstoffen uiteindelijk weer in productie brengen. Een afnemer heeft meestal geen specifieke kennis van materialen, en niet van de mogelijke marktplaats.’
En wat krijgt die producent ervoor terug?
‘Bouwmaterialen die financiële waarde hebben. En hij draagt zijn steentje bij aan de opgave waarvoor we met z’n allen staan, om de milieu-impact te verlagen.’
Mogen we van de gebruiker ook een inspanning verwachten?
‘Je kunt je voorstellen dat de prijs van het product recht doet aan het productieproces. Je kunt ook contractueel vastleggen dat hij op een bepaalde manier zorg moet dragen voor het onderhoud, zodat de waarde behouden blijft.’
De markt is een gekrioel van financiers, opdrachtgevers, producenten en toeleveranciers, aannemers en onderaannemers, huurders en onderhuurders. Dan krijg je nog verhuizingen en faillissementen…
‘Dat lossen we allemaal in één klap op door het helemaal los te koppelen van de eigendom van het gebouw. We gebruiken hiervoor het derdenbeding om niet: het recht is gekoppeld aan het product. Tussentijdse gebruikers of kopers krijgen die garantie erbij. De kwestie van de terugnamegarantie gaat pas spelen als de materialen worden losgemaakt van het gebouw.’
En als die producent intussen failliet is?
‘Dat kun je met verschillende systemen oplossen. Bijvoorbeeld door aan te sluiten bij een regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid. Dan kun je een systeem voor inzameling oprichten onder verantwoordelijkheid van een collectieve producentenorganisatie. Andere mogelijkheden zijn het oprichten van een waarborgfonds. Of werken met statiegeld. De BV Nederland heeft zulke constructies al zo vaak gebruikt. Voor zonnepanelen, flessen en batterijen, en voor vakantiereizen. Dat mag het probleem niet zijn.’
Ik kwam het woord ‘terugkoopgarantie’ tegen in het artikel. Wat houdt dit in?
‘Je kunt, ook weer op basis van vrijwilligheid, met elkaar afspreken dat je die terugname koppelt aan een financiële vergoeding. Bijvoorbeeld: na vijf jaar heeft het product waarde 100, na tien jaar waarde 50, enzovoorts.’
Wat is ervoor nodig om dit voorstel massaal navolging te geven?
‘Er moet vooral een volwaardige markt voor herbruikbare materialen en grondstoffen op gang komen. Dat heeft tijd nodig. Dan zul je ook zien dat productieprocessen steeds meer ingericht worden op een circulaire toepassing.’
Er moet vooral een volwaardige markt voor herbruikbare materialen en grondstoffen op gang komen.
Zoals er een levendige markt is voor tweedehands fietsen, omdat vraag en aanbod in voldoende mate aanwezig zijn?
‘Zoiets, al is dit een andere wereld. Er is veel meer onderzoek en data nodig. Veiligheid, gezondheid en milieukwaliteit spelen mee. Het systeem om zulke dingen te beoordelen staat nog in de kinderschoenen. Nu is het vaak lastig te bepalen wat je mag hergebruiken, en waarvoor precies. Wat is de bouwtechnische kwaliteit van beton uit de jaren 70? Het zou goed zijn als het qua normen en bouwregels iets inzichtelijker - en daarmee gemakkelijker - wordt gemaakt om hergebruikte materialen en grondstoffen in te zetten in nieuwe producten en bouwwerken. Nu is het voor een bouwbedrijf vaak gemakkelijker, goedkoper en sneller om iets nieuws in de winkel te halen. Dat is een knelpunt.’
Moet de wetgever nog een duwtje geven?
‘Het zou enorm helpen als we dit beter zouden waarderen in keurmerken zoals BREEAM, en ook in bouwregelgeving zoals MPG. Als je kunt aantonen dat het product of de grondstoffen niet automatisch naar de afvalverbranding gaan, maar een tweede leven krijgen, zou je dat terug moeten zien in een betere score voor je impact op het milieu. In de bepalingsmethode van de MPG worden de scenario’s voor een tweede toepassing als grondstof (recycling) of als tweedehands product (hergebruik) gewaardeerd. Dit gebeurt in modelmatige regels die niet altijd goed aansluiten bij praktijk. Toekomstige scenario’s zijn modelmatig lastig te bepalen en daardoor sterk in ontwikkeling. Maar het honoreren van recycling en hergebruik is van groot belang om de circulaire economie te versnellen.’
Klimaattafel Gebouwde Omgeving
Het artikel ‘Circulair bouwen, hergebruik van bouwmaterialen en installaties bevorderen met een terugnamegarantie’ verscheen in het Nederlands Juristenblad. De schrijvers zijn Rik Aertsen (ING), Kristel Heemrood-Van Dijk (Triodos Bank), Pernille van der Plank (Houthoff/UU), Werner Runge (Allen & Overy), Coen Thomas (Stek Advocaten) en Karen Sanderse (RVO).
Het artikel komt voort uit het initiatief ‘Jurist doet WAT’ dat het Nederlands Genootschap van Bedrijfsjuristen (NGB) en het Onderzoekcentrum Onderneming & Recht van de Radboud Universiteit Nijmegen (OO&R) in 2020 zijn gestart. Het doel is om met praktische voorstellen een steentje bij te dragen aan de verduurzaming van de economie en de maatschappij.
Er zijn zes zogeheten ‘Klimaattafels’ (werkgroepen van juristen) opgericht. De auteurs maken deel uit van de Klimaattafel Gebouwde Omgeving.