Transitieteam geeft advies over dwingender gebruik MKI
3 november 2022HAUT beste houten gebouw, HAVEP wint twee awards
22 november 2022Woningcorporaties aan de slag met circulair renoveren
Woningcorporaties aan de slag met circulair renoveren
De grootste milieu-impact van de gebouwde omgeving – en dus ook de grootste kans om de milieu-impact te verlagen - zit in de woningbouw. En wel in de bestaande woningbouw. Voor de corporatiesector levert renovatie zelfs tweemaal zoveel milieudruk als nieuwbouw. Dat is een van de verrassende uitkomsten uit het rapport “Woningcorporaties aan de slag met circulair renoveren”. Transformatie van daken, vervanging van glas, isolatie van gevels, en de installaties vormen de vier grootste productiestromen.
Het doel van de Circulaire Bouweconomie is het verlagen van de milieu-impact in de bouw, door verminderen van primair grondstoffengebruik, opschalen van hoogwaardig secundaire materiaalgebruik en de inzet van hernieuwbare en biobased materialen. Uit het Materiaalstromen onderzoek van EIB en Metabolic blijkt dat de grootste milieu-impact van de gebouwde omgeving in de woningbouw ligt. En wel in de bestaande woningbouw. En dus ligt daar ook de grootste kans om de milieu-impact te verlagen.
RVO heeft daarom, mede voor het Transitieteam Circulaire Bouweconomie en De Groene Huisvesters, aan BouwhulpGroep gevraagd om in beeld te brengen wat de meest impactvolle materiaalstromen zijn in de sociale woningbouw. Dus eigenlijk om de bevindingen uit het EIB en Metabolic rapport Materiaalstromen te specificeren voor de woningbouwsector. Zes corporaties hebben daarvoor data en hun meerjarige planningen voor onderhoud en renovatie aangedragen.
Het rapport geeft ons de nodige verrassende inzichten!
Momenteel worden door de sociale huursector jaarlijks gemiddeld 15.000 woningen gebouwd, dit resulteert in 84 miljoen euro aan MKI. Kijken we naar het cyclisch onderhoud en verbetering van de 2,3 miljoen bestaande corporatiewoningen dan veroorzaakt dat ieder jaar 165 miljoen aan MKI. Dat is twee keer zoveel. Natuurlijk hebben de nieuwe woningen per woning een grote impact (MKI: € 5.600,-), maar kijkend naar de bouwactiviteiten van de corporaties als totaal, dan laat onderhoud en verbetering (€200-€300) in combinatie met de aantallen woningen (het deel van 2,3 miljoen woningen dat in dat jaar voor onderhoud en verbetering aan de beurt is), een 2x zo grote milieu impact zien, in vergelijking tot nieuwbouw. Daarmee is de milieudruk van renovatie twee keer zo groot als die van nieuwbouw en in grote mate bepalend voor de circulaire ambities van woningcorporaties.
Conclusies uit het rapport op een rij:
• Als we kijken naar de te verwachten milieulast veroorzaakt door materialen in de gehele sociale huursector, wordt 33% veroorzaakt door nieuwbouw, en 66% veroorzaakt door onderhoud en verbetering. Met andere woorden; renovatie levert 2x zoveel milieudruk als nieuwbouw voor de corporatiesector als geheel.
• Transformatie van het dak is in omvang een grote productiestroom (MKI >30 miljoen)
• Meergezinswoningen (portiek en galerij) veroorzaken samen net zoveel milieu impact als rijwoningen
• Conserveren van portieken is vanwege de hoeveelheid woningen een belangrijke stroom (MKI > 22,4 miljoen)
• Vervangen van beglazing (43 miljoen) en isoleren van gevels (MKI > 21 miljoen) zijn stromen met een hoge impact. Mogelijke oplossingen zijn andere benaderingen dan HR++ glas inzetten en bij isolatie het overstappen op meer circulaire en/of biobased materialen, in plaats van de traditionele materialen.
• Installaties hebben naar verwachting een hoge impact, maar zijn in dit onderzoek niet nader beschouwd.
Op woningtype niveau blijkt bovendien dat alle meergezinswoningen samen relatief gezien een grotere impact veroorzaken dan eengezinswoningen. Daar waar vaak automatisch wordt gezocht naar een voor de hand liggende doelgroep (de jaren zestig rijwoning) verdient het een aanbeveling om tevens voor meergezinswoningen passende oplossingen te zoeken in het onderhoud binnen de circulaire strategieën ‘close the loop’ en ‘substitutie’.
Met het oog op energiebesparing en verduurzaming zijn transformatie en isolatie van het dak, gevelisolatie en vervangen van kozijnen en glas door HR++ glas veel toegepaste maatregelen. Deze maatregelen hebben echter een hoge milieu impact, aangezien het om veel materiaal gaat dat in één keer wordt vervangen. Het rapport geeft oplossingsrichtingen voor verder onderzoek, zoals alternatieven voor standaard vervanging door HR++ glas, of voor directe toepassing door de keuze voor circulaire of biobased isolatiematerialen in plaats van traditionele CO2-intensieve isolatiematerialen.
Woningcorporaties hebben veel woningen in bezit en beheer, met een omvangrijke onderhouds- en verbeteropgave. Het rapport geeft hen mooie handvatten om te focussen in te maken duurzame keuzes .