
‘Het is geen schoolproject – dit plan kan morgen worden uitgevoerd’
1 oktober 2025Viaduct of rotonde?

Viaduct of rotonde?
Is het echt nodig om een verouderd viaduct een-op-een vervangen of is er een andere oplossing mogelijk? Dat was de kwestie waarover Steven Mookhoek van Provincie Zeeland zich boog met een team van collega’s en experts.
Vele bruggen, sluizen, viaducten en andere GWW-kunstwerken zijn gebouwd in de jaren vijftig en zestig. Deze naoorlogse voorraad is aan het einde van zijn levensduur en moet daarom worden vervangen of gerenoveerd. Inmiddels zijn de omstandigheden natuurlijk drastisch gewijzigd. In de omgeving van een kunstwerk kan er bijvoorbeeld bebouwing zijn bijgekomen. Er zijn nieuwe materialen, producten en technieken op de markt gekomen en de intensiteit van het verkeer kan flink zijn veranderd.

Steven Mookhoek (provincie Zeeland): 'Zoek naar triggers: is er sinds de bouw van een kunstwerk echt iets veranderd in de omstandigheden? Dan kan het zinvol zijn een alternatieve optie voor vervanging of renovatie te onderzoeken.'
Zo ook bij een viaduct in de provincie Zeeland dat in de buurt ligt van een veerdienst die onlangs is opgeheven en dat daardoor minder doorgaand verkeer trekt. Steven Mookhoek, kwartiermaker Vervanging & renovatie bij Provincie Zeeland, is verantwoordelijk voor het aanpakken van kunstwerken die aan vervanging toe zijn. Hij bekijkt in hoeverre kunstwerken nog voldoen aan wettelijke, functionele en technische eisen, en in hoeverre ze toekomstvast zijn. ‘Bij dit viaduct viel op dat de verkeersbewegingen drastisch waren verminderd na het opheffen van de veerdienst, van tienduizenden naar enkele duizenden autobewegingen per jaar’, vertelt Mookhoek. ‘Het viaduct heeft dus een andere functie gekregen in de loop van de tijd. Daarnaast was duidelijk dat er veel onderhoud nodig was, onder andere vanwege betonschade. De vraag was of een ongelijkvloerse kruising nog wel nodig was. Zou deze functie ook door een rotonde kunnen worden overgenomen? En zou dat duurzaamheidswinst opleveren?’
Afgraven talud
Een viaduct door een viaduct vervangen heet in het jargon een beleidsarme keuze; je hoeft er niet veel over na te denken. Een beleidsrijke keuze wil zeggen dat er alternatieven onderzocht worden. In dit geval was daar aanleiding toe vanwege de gewijzigde verkeerssituatie. Mookhoek zocht contact met de collega’s van de afdeling Regionale bereikbaarheid en met hulp van enkele experts werd onderzocht wat de aanleg van een rotonde zou betekenen.
Alles opgeteld waren de kosten van de een-op-een-vervanging en de rotonde bijna gelijk, afgezet over de levensduur van het object. De initiële bouwkosten van de rotonde kwamen hoger uit door onder andere de kosten van het afgraven van het talud en het verleggen van kabels. De beheerkosten op termijn waren echter lager. Bij het viaduct lagen die verhoudingen andersom.
OPROEP: Voorbeelden gezocht
We zoeken voorbeelden van GWW-bouwprojecten waar één of meer van de drie R-strategieën refuse, reduce of rethink zijn toegepast. Denk aan het niet-automatisch vervangen van wat er stond, de behoefte op een andere manier invullen, bepaalde functies weglaten (bijvoorbeeld een beweegbare brug vervangen door een vaste), zuiniger ontwerpen of met minder materiaal functies toch invullen.
✉️ Mail ons op: redactie [at] circulairebouweconomie.nl
MKI-ramingen
Omdat er een integrale aanpak werd gehanteerd, zijn niet alleen de directe kosten meegewogen. Ook Mookhoek: ‘We hebben een multicriteria-aanpak gehanteerd waarbij ook is gekeken naar bijvoorbeeld emissies van bouwverkeer en machines, toekomstige beheerskosten, de hoeveelheid materiaal en de ruimtelijke waarden. Daarnaast is de snelheid van bouwen een heel belangrijk aspect. We hebben zo’n grote vervangingsopgave, dat we ons geen vertraging kunnen veroorloven.’
Voor de fysieke aspecten zijn MKI-ramingen opgesteld. Mookhoek: ‘Met name het grondverzet had veel effect in die berekeningen, in het nadeel van de rotonde. Daarvoor moest ook veel opnieuw geasfalteerd worden. Bij het viaduct-variant lag de infrastructuur er al.’
Ook aan minder tastbare aspecten zijn cijfers gegeven door de groep van experts. Mookhoek: ‘We hebben bijvoorbeeld de ruimtelijke kwaliteit van beide varianten beoordeeld, waarbij de rotonde betere zichtlijnen oplevert. Maar dat blijft deels een subjectief criterium.’ De groep experts heeft weegfactoren aan alle criteria meegegeven om uiteindelijk tot een advies aan Gedeputeerde Staten van Zeeland te komen. Dat advies is op moment van schrijven nog niet openbaar.
Lessen
Mookhoek heeft uit dit project, dat anderhalf jaar duurde, een aantal lessen getrokken.
- ‘Je wilt als ambtenaar goed gefundeerde keuzeopties aan je bestuurders voorleggen, waarbij meer wordt meegewogen dan alleen techniek en kosten. Maar we hebben geleerd dat dit een tijdrovend proces is. Er is niet genoeg capaciteit om het bij alle projecten toe te passen. Zoek dus naar triggers: is er sinds de bouw van een kunstwerk echt iets veranderd in de omstandigheden? Dan kan het zinvol zijn een alternatieve optie voor vervanging of renovatie te onderzoeken.’
- Een andere les is volgens Mookhoek dat woorden ertoe doen. ‘Benoem het knelpunt in plaats van een specifieke oplossing. Dan heb je je handen vrij om meer oplossingen te onderzoeken. In dit geval dus niet: ‘renoveer het viaduct’, maar: ‘realiseer een toekomstvaste kruising’. Die woorden hebben ook met de labeling van budgetten te maken. Als je spreekt over een rotonde, dan kun je al geen budget meer voor een verkeerslicht loskrijgen.’
- Wat viel nu tegen in dit proces? Dat blijkt vooral de benodigde tijd te zijn. Mookhoek: ‘Van tevoren de scope van het onderzoek bepalen is erg belangrijk. Alles tot in de haarvaten uitpluizen moet je niet willen, want onderzoekers nemen gewoon de tijd. Stel dus ook vast waar je je niet mee bezig gaat houden.’ Een meer gestructureerd en gestandaardiseerd proces zou daarom helpen, vindt Mookhoek. ‘In de toekomst moeten we de afwegingen ook objectiever zien te maken. Dat geldt dan met name voor maatschappelijke waardes, zoals de hoeveelheid groen of de kwaliteit van een zichtlijn.’
Al met al is Mookhoek enthousiast over de resultaten: ‘Als ambtenaar moeten we de grote lijn bewaken en over coalities heen kijken. We hebben in dit project de R-ladder systematisch afgelopen en gesteld dat we niet willen bouwen wat niet echt nodig is. Daarbij hebben we alle belangen kunnen meewegen en opties kunnen uitwerken. Echt mooi hoe we dit interne proces hebben doorlopen en ook andere waarden hebben kunnen meewegen dan alleen de economische. Uiteindelijk nemen de gekozen bestuurders op basis van onze input een eigen beslissing.’
Vraag anders, bouw beter
Wat wil de werkgroep ‘vraag anders, bouw beter’ bereiken?
De werkgroep richt zich op het stimuleren van de toepassing van de drie R-strategieën refuse, rethink, reduce in de bouwsector. Onze visie is dat door op het juiste moment de juiste vragen te stellen, we soms bouw of delen daarvan kunnen voorkomen. Doordat iets niet (meer) nodig is, of de behoefte op een andere manier kan worden ingevuld. En dat we daarmee een flinke circulaire winst kunnen boeken in materialen, CO2 of euro’s.
Waarom vinden we dit een mooi voorbeeld?
Werkgroeplid Claartje Vorstman licht toe: ‘In de praktijk zie ik vaak dat we bij een vervangings- of renovatieopgave gewoon terugbouwen wat er al stond. En ons niet of te weinig afvragen of dat wel nodig is, en of ‘hetzelfde’ wel de beste oplossing voor de huidige behoefte en de situatie is. Die kunnen immers veranderd zijn! En daarmee laten we kansen liggen om de R-strategieen refuse, reduce en rethink in de praktijk toe te passen. Wat ik mooi vind aan dit voorbeeld uit Zeeland, is dat ze niet alleen die vraag op het juiste moment stellen, maar hem ook hebben ingebed in hun werkwijze. Door onderscheid te maken in beleidsarm en beleidsrijk is direct duidelijk waar deze vragen relevant zijn – en is de hoeveelheid extra werk beperkt tot die plekken waar ook daadwerkelijk de kans groot is dat nieuwe oplossingen aan de orde zijn.'