‘Inspirerend en constructief’ – Ezine Nationale conferentie Circulaire Bouweconomie
8 september 2022Circulair opdrachtgeverschap in de regio: ‘Meer nodig dan ooit’
23 september 2022‘Circulair slopen is een omgekeerd bouwproces’
‘Circulair slopen is een omgekeerd bouwproces’
De Provincie Gelderland besloot haar oude provinciekantoor Prinsenhof A in Arnhem circulair te laten demonteren. Doel daarbij was om het vrijgekomen materiaal zoveel mogelijk opnieuw te gebruiken in andere bouwprojecten. Projectmanager Arend van de Beek vertelt hoe sloopbedrijf Lagemaat dit aanpakt.
Welke uitdaging zagen jullie in de uitvraag van dit project?
‘De provincie zocht een partij die kon garanderen dat alle materialen na demontage zoveel mogelijk één-op-één hergebruikt konden worden. Dus niet houten kozijnen verbranden om er energie mee op te wekken, maar daadwerkelijk opnieuw gebruiken. Wij hadden een doelgebouw in Heerde dat perfect paste op dit donorgebouw. We konden dus vrijwel alles hergebruiken.’
Hoe begin je zo’n groot demontage-project?
‘Bij aanvang van een project maken we een 3D-visualisatie van alle gebouwelementen. Per element bekijken we wat we ermee kunnen qua hergebruik in andere gebouwen. Die informatie leggen we vast in een QR-code die aan het element bevestigd wordt. Daar komt ook informatie over de kwaliteit van het element bij, bijvoorbeeld op het gebied van brandveiligheid, geluidsisolatie en dergelijke. We bieden deze data aan via de landelijke database van stichting Insert. Daarmee hebben architecten, ontwikkelaars en bouwers inzicht in de materialen die vrijkomen.’
Hoe gaat de demontage in zijn werk en waar wordt vooral op gelet?
‘Eerst gaan we circulair oogsten. Alle kabelgoten, scheidingswanden, installaties en andere losse materialen halen we eruit. Deze sorteren we op categorie en kwaliteit. Zo haalden we uit het provinciehuis nog betrekkelijk nieuwe tapijttegels die prima opnieuw te gebruiken zijn. Daarna starten we van boven naar beneden met de demontage van de kale constructie. Eigenlijk volgen we het bouwproces in omgekeerde volgorde. Eerst het dak eraf, dan de bovenste gevelplaten en vervolgens halen we de kanaalplaten er heel clean uit. In dit geval bleek ook de kern heel goed demontabel te zijn, dat hadden we niet voorzien.’
Wat voor materieel komt hierbij kijken?
‘We gebruiken naast betonzagen eigenlijk dezelfde handgereedschappen als bij de montage. Daarnaast een bouwliftje, een kraan en diepladers om het materiaal te vervoeren. Bij traditionele sloop heb je het over een kraan met een betonschaar en containers om het puin in af te voeren.’
Hoe zijn jullie tot deze werkwijzen gekomen?
‘We zijn sinds een jaar of vier met circulair slopen en delven bezig. Eerst met kleine utiliteitsgebouwen en later met steeds grotere projecten. De demontage van de tijdelijke rechtbank in Amsterdam was uniek, want dat gebouw was met dat oogmerk gebouwd. En nu dus dit gebouw, dat wel het grootste is tot nu toe. We denken dat de pioniersfase voorbij is en dat er een goed verdienmodel aan vast zit.’
In hoeverre moest personeel worden bij- of omgeschoold?
‘In de demontage-teams hebben we bouwkundigen nodig. Die hadden we al in dienst vanwege onze dienstverlening rondom asbestverwijdering, waarbij het ook gaat om selectief verwijderen van materialen. Daarnaast zoeken we naar strategische partners als het gaat om het toepassen van de gedolven materialen in de doelgebouwen. We hebben niet de ambitie om aannemer te worden.’
Hoe veel duurder is het circulair delven van dit gebouw ten opzichte van traditioneel slopen?
‘Bij traditioneel slopen gebruik je een zo groot mogelijke kraan en zet je zo min mogelijk mensen in. Bij circulair delven heb je tien keer zoveel mensen en uren nodig om alles netjes en op een veilige manier los te maken. De materialen moeten vervolgens verpakt en vervoerd worden.
Dat moet je terugverdienen door de verkoop van materialen. Naarmate grondstoffen duurder worden, ontstaat er een business case. Wat ook zou helpen is als er in de toekomst robotsystemen komen om bijvoorbeeld bakstenen muren uit elkaar te halen, zodat er kosten bespaard worden.’
Hoe is het eigendom over de materialen geregeld?
‘Het was altijd al zo dat de materialen vervallen aan de slopers. Je ziet nu dat opdrachtgevers de waarde van de vrijgekomen materialen gaan inzien en daar een businesscase op willen bouwen. Als ze die materialen op hun balans houden en kunnen hergebruiken in een ander project hoeven ze bijvoorbeeld geen BTW te betalen over aanschaf van nieuwe materialen. Probleem is dat ze dan met de keuring, de opslag en het beheer van die materialen heel veel hooi op hun vork nemen. Die kennis en kunde is van oudsher wel bij slopers aanwezig.’
Wat moet er gebeuren om circulair delven verder op te schalen?
‘We moeten ons niet alleen bezig houden met het delven van deurtjes en stukjes hout, maar ons gaan richten op het casco en de schil. Met andere woorden: groter gaan denken. Naarmate er meer op een demontabele wijze gebouwd wordt, zal de kostprijs van circulair delven omlaag gaan omdat het makkelijk wordt gebouwen uit elkaar te halen. Dat zie je aan het gebouw van de Rechtbank Amsterdam.’
Hoe wordt de kwaliteit van de materialen gecontroleerd?
‘Per element wordt bekeken of het naar behoren werkt en of het veilig is om te gebruiken. Dat doen we met behulp van externe partijen zoals de TU Delft en TU Eindhoven. Ook gebruiken we constructieberekeningen van Dycore. Controle gebeurt deels op de sloopplek deels in het depot. Het SKG-IKOB certificeringsprotocol is van toepassing op de geschiktheid van de kanaalplaten’.
Wat moet er gebeuren voordat de materialen hoogwaardig kunnen worden hergebruikt?
‘Zo weinig mogelijk. Met andere woorden: hoe minder bewerkingen, hoe beter. Want hoe meer handelingen aan een herwonnen item, hoe meer energie, CO2 en afval er ontstaat.’
Waarom is het delen van kennis belangrijk?
‘Over 7 jaar is het 2030. Dan moet het gebruik van primaire grondstoffen al met 50% zijn verminderd. Het Rijksvastgoedbedrijf en Rijkswaterstaat willen dan zelfs al op 100% zitten. Dat is een enorme opgave. Hoe gaan we dat doen? Om daar te komen zullen we als sector wel kennis moeten delen. Wij nemen daarin graag een koppositie in. Zo bouwen we een kenniscentrum circulariteit in Heerde waarin onder andere 60 tot 120 mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt aan de slag kunnen met het refurbishen van secundaire bouwmaterialen. Ook komen daarin allerlei voorzieningen voor bedrijven, onderwijs, onderzoeksinstellingen en overheidsorganisaties. Het gebouw wordt nagenoeg volledig uit secundair materiaal samengesteld, dat voor een groot deel afkomstig is van de Prinsenhof.’
Lees ook het interview met opdrachtgever Maik Knuiman van provincie Gelderland.