
Primeur in Stuifzand: betonpuin terug naar zijn oorsprong
31 oktober 2025‘De grootste klapper maak je door hergebruik van het bestaande gebouw’
‘De grootste klapper maak je door hergebruik van het bestaande gebouw’
Wilma Kempinga is mede-oprichter van de Stichting Mevrouw Meijer, een ideëel onderzoeksbureau dat verbetering van de schoolarchitectuur nastreeft. Waarom renovatie tot nieuwbouwniveau zo’n aantrekkelijke optie is.
De kwaliteit van een school is van grote maatschappelijke betekenis en het ontwerp van scholen verdient daarom liefde, concentratie, gedrevenheid en deskundigheid, vindt Wilma Kempinga. Een school hoort geen wegwerpgebouw te zijn. Mevrouw Meijer helpt scholen om na te denken over wat er mogelijk is met hun gebouwen.
Kun je kort toelichten wat Stichting Mevrouw Meijer doet?
‘Wij zijn een stichting die zich inzet voor de verbetering van de kwaliteit van de architectuur van scholen. We richten ons op de bestaande voorraad schoolgebouwen en ons doel is om die een nieuw leven te geven als school. We willen dit heel duidelijk als een ontwerpopgave presenteren, in plaats van als een technische opgave.’

Wilma Kempinga tijdens een presentatie voor het Transitieteam in oktober 2025.
Waarom is dat belangrijk?
‘Wat je heel vaak ziet is dat scholen standaard gesloopt worden. In Nederland hebben we 10.000 scholen - basis en voortgezet onderwijs - waarvan 5.000 naoorlogs zijn. Die gebouwen worden in veertig jaar boekhoudkundig afgeschreven. Het probleem is dat in de hoofden van veel mensen die boekhoudkundige afschrijving een bouwkundige afschrijving is geworden.’
Hoe werkt dat systeem precies?
‘Gemeentes zijn verantwoordelijk voor huisvesting van scholen en zij huren adviesbureaus in om een integraal huisvestingsplan te maken. Ze hebben daarvoor een stoplichtsysteem bedacht - voor scholen van voor 1995 staat het stoplicht vaak op rood. Dan wordt gezegd dat het onderwijskundig, functioneel en bouwtechnisch niet meer functioneert en niet aantrekkelijk is. En daarom wordt eigenlijk standaard gekozen voor sloop-nieuwbouw.’
En schoolbesturen vinden dat prima?
‘Ja, want de gemeente betaalt nieuwbouw. Ze denken: mooi, ik krijg een nieuwe school, ik hoef geen onderhoud meer te doen en mijn exploitatielasten worden lager. Eigenlijk leidt alles standaard tot nieuwbouw.’
OPROEP: Voorbeelden gezocht!
We zoeken voorbeelden van bouwprojecten waar één of meer van de drie R-strategieën refuse, reduce of rethink zijn toegepast. Denk aan het niet-automatisch vervangen van wat er stond, de behoefte op een andere manier invullen, bepaalde functies weglaten (bijvoorbeeld een beweegbare brug vervangen door een vaste), zuiniger ontwerpen of met minder materiaal functies toch invullen. Mail ons op Redactie [at] circulairebouweconomie.nl
Jullie benadering is anders. Hoe pakken jullie het aan?
‘Wij vragen ons af waarom een bestaand gebouw niet meer zouden kunnen voldoen. Als we een opdracht krijgen, beginnen we altijd met een heel uitgebreid bouwtechnisch onderzoek: wat is de bouwtechnische staat? Wat moet je doen om dit gebouw op nieuwbouwniveau te brengen?’
En dan?
‘Dan kijken we naar het programma van eisen en wensen, niet alleen vanuit de school, maar ook vanuit het perspectief van stedenbouw, cultuurhistorie, groen en maatschappelijke voorzieningen. We laten vervolgens drie architectenbureaus ontwerpend onderzoek doen samen met een team vanuit de school, de buurt en de gemeente.’
Wat is het resultaat van zo'n onderzoek?
‘We laten de scholen drie verschillende opties zien. Die opties worden alle drie doorgerekend op investering, onderhoud en exploitatie over veertig jaar en ook op CO2-uitstoot. We laten zien wat het betekent als je gaat slopen en nieuw bouwen versus wat het betekent als je die school op nieuwbouwniveau brengt door renovatie.’
Is nieuwbouw nooit een optie?
‘We onderzoeken soms ook de nieuwbouwoptie, maar het grappige is: nadat we het vooronderzoek hebben gedaan, is er meestal nauwelijks enthousiasme meer voor een nieuwbouwvariant. In de praktijk is de bouwtechnische staat bijna nooit zo slecht dat renovatie geen zin heeft. Je kunt met heel veel gebouwen prima verder – je hergebruikt met name fundering en casco.’
Vraag anders, bouw beter
Wat wil de werkgroep ‘vraag anders, bouw beter’ bereiken?
De werkgroep richt zich op het stimuleren van de toepassing van de drie R-strategieën refuse, rethink, reduce in de bouwsector. Onze visie is dat door op het juiste moment de juiste vragen te stellen, we soms bouw of delen daarvan kunnen voorkomen. Doordat iets niet (meer) nodig is, of de behoefte op een andere manier kan worden ingevuld. En dat we daarmee een flinke circulaire winst kunnen boeken in materialen, CO2 of euro’s.
Waarom vinden we dit een mooi voorbeeld?
Werkgroeplid Bert Krikke licht toe: ‘Mevrouw Meijer laat zien dat wanneer je vroegtijdig in het proces nadenkt over de vraag of sloop de beste oplossing is, of toch vernieuwbouw, er verrassende resultaten te bereiken zijn. Een veel lagere milieu impact en kostenbesparingen kunnen dus wél hand in hand gaan. Maar dan moet de vraag wel vroeg in het proces gesteld worden, en opdrachtgevers dienen dit ook goed af te stemmen in hun aanbestedingsbeleid. De resultaten moeten opdrachtgevers die bezig zijn met maatschappelijk vastgoed, maar ook opdrachtgevers in de private sector, positief aan het denken zetten. En we zijn ervan overtuigd dat dit ook voor de GWW-sector van toepassing is. Daarnaast heeft de werkmethode van Mevrouw Meijer ook impact op hoe partijen samenwerken: veel werkplezier, creativiteit in het proces en mooie resultaten waar partijen samen trots op zijn.’
Wat zijn jullie ervaringen met circulair bouwen?
‘We zijn redelijk kritisch over circulair bouwen anno nu in Nederland. Dat hangt samen met de zwaktes van de R-ladder. De grootste impact van de R-ladder is 'refuse' - dat is eigenlijk de stap die standaard wordt overgeslagen. Wat wij doen is refuse: die school staat er gewoon en is eigenlijk goed genoeg.’
Kun je een voorbeeld geven van wat er misgaat met circulair bouwen?
‘In een gemeente zag ik een project waarbij ze helemaal circulair met hun scholen wilden omgaan. Een school uit de jaren ‘50 wilden ze steen voor steen afbreken, alle materialen rubriceren en materiaalpaspoorten maken. Kortom; ze besteden daar heel veel tijd aan. Ze breken de hele school af en bouwen vervolgens weer een nieuwe school op.’
En jullie aanpak is anders?
‘Wij kijken gewoon: wat is een school? Wat moet een school zijn? Wat is je programma van eisen en wensen? Je past het gebouw aan, brengt het op nieuwbouwniveau, maar je slaat dat hele afbreken over. Veel wederopbouwscholen uit de jaren ‘60 – ‘70 zijn beton- of staalskeletjes - je kunt heel veel weghalen en weer opnieuw opbouwen.’
Wat zijn de resultaten van jullie berekeningen?
‘Als je een bestaand gebouw hergebruikt met casco en fundering, dan heb je dertig tot vijftig procent minder CO2-uitstoot en in kosten scheelt het tien à dertig procent. Het is goedkoper én je maakt een flinke klapper in beperking van je CO2-uitstoot. Die scholen doen in niets onder voor nieuwbouw - sterker nog, ze zijn vaak veel mooier.’
Kun je een voorbeeld noemen?
‘MBO Nimeto in Utrecht is een vakschool voor creatieve ruimtemakers en is gehuisvest in twee gebouwen uit 1970, destijds ontworpen als schildersvakschool en slagersvakschool, plus latere uitbreidingen. De school wilde het gebouw graag houden, maar ook de gebreken aanpakken. Het was na vele verbouwingen onoverzichtelijk geworden. Het was te klein voor de verwachte groei van het aantal studenten, het moest worden aangepast aan nieuwe onderwijsvormen; en het moest worden verduurzaamd. Wij gaven de definitieve ontwerpopdracht aan architect Maarten van Kesteren en hij heeft scherpe keuzen gemaakt, mede geïnspireerd door een krap budget. Hij deed vijf grote ingrepen, terwijl de renovatie elders minimaal kon blijven. Op drie plaatsen sneed hij de vloer weg, zodat de kelders daglicht kregen en volwaardige lesruimten werden. De gebouwdelen verbond hij met een colonnade en een luchtbrug. Ook transformeerde hij het parkeerterrein tot een tuin in het hart van de school, die in het weekend gebruikt wordt door buurtbewoners. Nu krijgt het gebouw veel prijzen voor de de architectuur en het opdrachtgeverschap.’
Hoe ga je om met mensen die gewoon iets nieuws willen?
‘Mensen denken: als ik geen nieuwbouw krijg, dan krijg ik alleen een likje verf. Maar wij laten zien dat je echt een nieuwe school krijgt op basis van de bestaande. Omdat architecten maquettes maken en dat verbeelden, worden mensen daar enthousiast over - ze willen dan ook geen nieuwbouw meer. Trouwens, nieuwbouw is vaak veel krapper.’
De hele tendercultuur en aanbestedingscultuur weerhoudt ons van slimme oplossingen. Tenders worden uitgeschreven door adviesbureaus met de premisse: sloop-nieuwbouw.
Kom je wel eens situaties tegen waarin jullie concept echt niet werkt?
‘Soms zijn klaslokalen te klein. Ik heb een keer een school in Rotterdam gehad waar klaslokalen 45 vierkante meter waren terwijl ze 50 vierkante meter 'zouden moeten' zijn. Mijn vraag is dan altijd: als jij een woonkamer van 45 vierkante meter hebt en je zou graag 50 vierkante meter willen, ga je dan je huis slopen? Of maak je misschien een slimme kast om die vijf vierkante meter op een andere manier te realiseren? In de praktijk hebben we het nog nooit gezien dat het echt niet kon.’
Hoe sta je tegenover de andere R's van de R-ladder - zoals recycling van materialen?
‘Alle beetjes helpen. Biobased materialen, circulaire materialen - dat helpt een beetje. Onze architecten stellen het altijd voor. Maar: first things first. De grootste klapper van 30 tot 50 procent CO2 reductie maak je door hergebruik van het bestaande gebouw. Het gaat ons meer om die grootste impact. Je moet wel kijken wat de meeste impact heeft en oppassen dat je niet in allerlei hobbyprojecten verliest.’
Wat vind je van de definities van duurzaamheid?
‘Onder het mom van duurzaamheid zijn heel veel scholen gesloopt omdat er dan een 'energieneutrale' school voor terugkwam. Dat kan dus nooit, want alle energie die je verbruikt met die sloop en nieuwbouw, die heb je al verbruikt voor de komende 40 jaar. Die 'embodied energy' die ligt opgeslagen in het bestaande gebouw is veel belangrijker dan de exploitatie-energie.’
Wat houdt jullie tegen in het doorbreken van deze praktijk?
‘Sleur, vastgeroeste gewoonten en Bouwend Nederland houden ons tegen. De bouwlobby is zo mogelijk nog machtiger dan de agrolobby. Heel veel opdrachtgevers zijn ondeskundig en laten zich zand in de ogen strooien door alle mooie praatjes. Gemeentes krijgen rapporten waarin staat dat alle middelbare scholen gesloopt moeten worden, terwijl diezelfde gemeente ook een Nota duurzaamheid aanneemt. Die twee dingen gaan niet samen.’
Is er voor de bouwsector genoeg omzet te behalen met hergebruik?
‘Er is evenveel omzet te behalen, alleen je moet net iets beter je best doen. Als architect moet je net wat slimmer zijn voor hergebruik dan voor sloop-nieuwbouw. Niets is makkelijker dan bouwen in het weiland, maar met een bestaand gebouw omgaan - daar moet je slim voor zijn. En je hebt er slimme aannemers voor nodig. Daar valt natuurlijk even goed geld in te verdienen.’
Jullie zijn ook kritisch op architecten?
‘We zijn eigenlijk veel kritischer op opdrachtgevers dan op architecten. De hele tendercultuur en aanbestedingscultuur weerhoudt ons van slimme oplossingen. Tenders worden uitgeschreven door adviesbureaus met de premisse: sloop-nieuwbouw. Als je als architect denkt dat je prima kunt bouwen op basis van het bestaande, word je gediskwalificeerd want je voldoet niet aan de uitvraag - terwijl die uitvraag niet goed was.’
Wat zie je als de kern van jullie benadering?
‘Het gaat ons erom dat een schoolgebouw weer goed als school moet kunnen functioneren. Het onderwijs moet er goed in gegeven kunnen worden. We maken eigenlijk altijd een biografie van het gebouw: hoe is het ooit bedacht? Er is nooit zo goed over nagedacht als bij het oorspronkelijke ontwerp. Vaak zie je dat als je teruggaat naar de kern van het ontwerp, je allerlei cadeautjes terugkrijgt.’
Hoeveel projecten hebben jullie gedaan?
‘We zijn vijftien jaar bezig. We hebben ongeveer 35 onderzoeken gedaan en er zijn nu zo'n vijf scholen gerealiseerd. Het komende jaar worden er nog zo’n tien gerealiseerd. Het is een ontzettend langzaam vak - die Nimeto is vorig jaar opgeleverd en daar zijn we in 2018 of nog eerder mee begonnen.’
Wat beogen jullie met het boek 'Beter dan Sloop'?
‘Het boek heeft als doel om onze kennis die we in vijftien jaar hebben opgebouwd te delen met de vakwereld - met architecten, opdrachtgevers, overheden, maar ook met de milieuwereld. Want de milieuwereld heeft een blinde vlek voor de gebouwde omgeving. Ze richten zich op energiebesparing in de vorm van brandstofbesparing, op biobased materialen, maar de grootste klapper zit in je bestaande bebouwing. Daarom is de eerste invalshoek het klimaat en de bouw.’
Hoe kijk je naar de toekomst?
‘Het goede nieuws is: iedereen kan het leren. Een traject van ontwerpend onderzoek - nog nooit is het voorgekomen dat mensen achteraf zeiden dat ze toch liever nieuwbouw wilden. Als je investeert in kennis van mensen, als je mensen meeneemt, kunnen ze heel veel leren. Dan eindigen we toch weer positief.’





