‘Uit betontransplantatie zullen nieuwe innovaties ontstaan’
27 januari 2022Provinciale wegen Noord-Holland volledig circulair en klimaatneutraal
2 februari 2022De vijftig circulaire stellingen van Eekhout en Brouwer
De vijftig circulaire stellingen van Eekhout en Brouwer
In ruste? Laat Mick Eekhout (72) en Jan Brouwer (86) het niet horen. Ze zijn weliswaar gepensioneerd en met emeritaat, maar dat wil niet zeggen dat ze zich uitgerangeerd weten of voelen. Architecten, aannemers en beleidsmakers kunnen nog steeds hun voordeel doen met de kennis en ervaring op het gebied van circulair ontwerpen en bouwen die zij ruim veertig jaar geleden (!) al opdeden.
Op verzoek van het ministerie van BZK vatten Eekhout en Brouwer hun jarenlange ervaringen met circulair ontwerpen en bouwen in 2018 samen in vijftig stellingen. Het document met de titel ‘Aanbevelingen voor de praktijk van circulariteit’ kreeg tot nu toe niet de aandacht die het verdiende. Een interview met voorzitter Vincent Gruis van het Transitieteam Circulaire Bouweconomie in Cobouw, was eind vorig jaar voor Eekhout en Brouwer aanleiding om de vijftig stellingen weer over het voetlicht te brengen.
'Richting 2030, het jaar waarin de Nederlandse bouweconomie voor vijftig procent circulair moet zijn, gebeurt er al heel veel, maar vooral top-down,' vindt Eekhout. 'Dat circulariteit wordt gestimuleerd met nationaal en Europees beleid is prima, maar er wordt te weinig gedaan met de kennis en ervaring die de afgelopen decennia bottom-up is opgedaan.' Brouwer knikt. 'Het lijkt of de belangstelling voor industrieel en modulair bouwen iets van de laatste tijd is. Opgericht door Jan Westra, Friso Kramer, Mick Eekhout en mijzelf, bestaat Booosting echter al sinds eind jaren tachtig. Het is een platform dat innovaties en industrialisatie in de bouw bevordert en samenwerking tussen architecten, industriële ontwerpers en de productie-industrie tot stand brengt. Er wordt te weinig gedaan met de schat aan ervaring die de afgelopen decennia is opgedaan onder de vlag van dat soort bottom-up-initiatieven.'
Imposant track-record
Als het om bottom-up-initiatieven op het gebied van circulariteit gaat, hebben Eekhout en Brouwer de afgelopen decennia een imposant trackrecord opgebouwd. Gespecialiseerd in ruimtelijke constructies voor de bouw en architectuur, was Eekhout als hoogleraar Productontwikkeling jarenlang verbonden aan de faculteit Bouwkunde van de TU Delft. Daarnaast richtte hij in de jaren zeventig zijn eigen architectenbureau op en was de oprichter van het huidige familiebedrijf Octatube, dat als ‘Design & Build’-partner hoogwaardige oplossingen biedt voor gevels en daken met innovatieve en kwalitatieve technieken en materialen. Met zijn eigen architectenbureau, Jan Brouwer Associates, Bureau voor Architectuur en Planning, heeft ook Brouwer een groot aantal circulaire ontwerpen en gebouwen op zijn naam staan. Daarnaast was ook hij hoogleraar aan de faculteit Bouwkunde, waar hij de afstudeerrichting Architectural Engineering oprichtte. ‘In de loop der jaren hebben we veel samengewerkt,’ blikt Eekhout terug. ‘Gaandeweg kwamen we erachter dat we circulariteit heel belangrijk vinden en dat er veel overlap zit tussen onze visies erop. Dat zie je ook terug in de vijftig stellingen in onze ‘Aanbevelingen voor de praktijk van circulariteit’.
Gerangschikt aan de hand van acht steekwoorden als ‘Planet’, ‘Process’, ‘People’ en ‘Pecunia’, vormen de vijftig stellingen een bonte mix. Enerzijds zijn er constateringen als:
- circulariteit gaat uit van het zo hoog mogelijk in waarde behouden van geïnvesteerde energie van materialen, elementen, componenten en gebouwen;
- er zijn al voldoende motiverende beschouwingen en onderzoeken gepubliceerd: de noodzaak en het bewustzijn groeien;
- de tijd is rijp voor projectvoorstellen, ketengerelateerde samenwerkingsplannen en pilotprojecten;
- pas als ‘circulair’ een verdienmodel wordt, gaan het echt brede interesse wekken;
- het de-componeren van complexe bouwkundige constructies met meerdere materialen die verschillende functies vervullen, is een complexe zaak die een goed inzicht in het technisch ontwerpen en de re-design mogelijkheden vereist.
Anderzijds bevat de lijst concrete aanbevelingen zoals:
- digitalisering maakt grootschalige bouwmarktplaatsen mogelijk zonder dat er materiaal versleept behoeft te worden. De collectie is digitaal in te zien zoals ook het productenassortiment van IKEA en GAMMA in te zien is;
- er dient op den duur een ‘Jellema’ (= guide for good practice) geschreven te worden voor de aanpak van circulariteit in de woningbouw en apart voor de utiliteitsbouwsector;
- de overheid zou geleidelijk aan de bouw moeten gaan verplichten een toenemende invloed / aandeel van circulariteit op te nemen in elk project, nieuwbouw, upgrading of sloop. Overheid dient aan te zwengelen in oplopende, sluipende noodzaak, net zoals bij de EPC-waarden;
- vermijd de vergruizeling. Dat is vechten op het niveau van vijf procent van de gebouwwaarde. Voor asfalt prima, maar niet voor gebouwen die veel complexer van samenstelling zijn;
- zo lang mogelijk handhaven van functionerende gebouwen met minimale investeringen is de hoofdgedachte.
Volgens Eekhout zijn de vijftig stellingen vooral bedoeld om architecten, ontwikkelaars, bouwers, gebouwbeheerders en beleidsmakers aan het denken te zetten. 'Met opzet trappen we daarom af en toe een open deur in. Je kunt niet genoeg benadrukken, en dat doen we dan ook, dat sloop/nieuwbouw niet past in een circulaire bouweconomie. In het verlengde daarvan geldt dat ook voor vergruizing. Dat strookt niet met misschien wel het belangrijkste uitgangspunt van circulariteit, het zo hoog mogelijk in waarde behouden van geïnvesteerde energie van materialen, elementen, componenten en gebouwen.' Brouwer: 'Aan de ene kant is circulair ontwerpen en bouwen ontzettend complex, aan de andere kant is het in essentie heel simpel. Het meest circulaire gebouw is een gebouw dat zo lang mogelijk zijn functie behoudt en dat zo flexibel is ontworpen dat het zonder grote investeringen een tweede leven kan krijgen, in de vorm van een nieuwe functie.'
Brouwer denkt daarbij niet alleen aan kantoren die bijvoorbeeld in woningen kunnen worden getransformeerd, maar ook aan woningen die dankzij een flexibele plattegrond voor een andere doelgroep geschikt kunnen worden gemaakt. 'Van architecten vergt dat een andere rol en andere vaardigheden binnen het ontwerp- en bouwproces. Binnen de honderd procent circulaire bouweconomie waar we naar toe willen, is een cruciale rol weggelegd voor integrale teams waarbinnen alle disciplines zijn vertegenwoordigd. In de manier waarop ze architecten opleiden, moeten technische universiteiten naar mijn mening nog meer anticiperen op de integrale ontwerp- en bouwwijze die de basis vormt van de circulaire bouweconomie.' Eekhout: 'In dat verband moet er ook absoluut meer aandacht komen voor gebouwinstallaties. Toen wij op de TU Delft zaten vormde het vakgebied van de installaties al een witte vlek en volgens mij is dat alleen maar erger geworden.' Brouwer: 'Installaties worden steeds complexer. Ik denk dat de energietransitie mogelijkheden biedt om ze beter in te passen in circulaire gebouwen.'
Uitkristallisering materialen
Richting de circulaire bouweconomie zal volgens Brouwer een uitkristallisering plaatsvinden van materialen die wel of niet geschikt zijn. 'Ik heb een bloedhekel aan bakstenen, omdat ze niet netjes uit elkaar te halen zijn. Vanuit circulair oogpunt zijn de mogelijkheden van een biobased materiaal als hout daarentegen bijna onbegrensd, in combinatie met staal of beton ook bij hoogbouw.'
Met Octatube, inmiddels geleid door zijn zoon Nils-Jan, heeft Eekhout een schat aan ervaring opgedaan met glas en staal als belangrijkste bouwmaterialen. ' We hebben inmiddels zo’n duizend projecten gerealiseerd in meer dan vijftig landen. Een mooi circulair voorbeeld is de Glazen Muziekzaal, die van 1990 tot 2014 in de Beurs van Berlage in Amsterdam onderdak bood aan het Nederlands Philharmonisch Orkest en die sinds 2018 in de LocHal in Tilburg wordt gebruikt voor vergaderingen, seminars, concerten en voorstellingen.' Brouwer: 'Dat het anno 2022 het stralende middelpunt vormt van de LocHal, komt omdat jij in 1989 al nadacht over de losmaakbaarheid, de materialen en mogelijke nieuwe functies in de toekomst. In 1995 heb ik hetzelfde gedaan bij het ontwerp van de Afvalkathedraal in Den Haag. Jonge architecten denken nu na over een nieuwe, culturele bestemming voor het ruim 25 jaar oude en grote gebouw.'
Dat circulariteit wordt gestimuleerd met nationaal en Europees beleid is prima, maar er wordt te weinig gedaan met de kennis en ervaring die de afgelopen decennia bottom-up is opgedaan
(Nog) geen tweede leven
Brouwer tekende daarnaast voor een van de bagage-afhandelingruimtes op Schiphol, die geheel circulair is gebouwd en inmiddels een aantal keren aangepast doordat alle componenten vervangbaar waren. Tegenover dergelijke succesverhalen staan volgens Eekhout echter ook voorbeelden van gebouwen die, opgebouwd uit circulaire materialen, uitstekend demontabel waren, maar toch (nog) niet aan een tweede leven zijn begonnen. 'Het meest frustrerend is als dat door een domme managementbeslissing komt, zoals bij het door Jan Brouwer ontworpen Sony-gebouw in Vianen. Of het kartonnen Japanse paviljoen in Hannover 2000, dat ondanks de belofte tot recirculering toch volledig op de afvalberg belandde. Soms ook lijkt een gebouw heel circulair, maar wordt het toch eerder dan verwacht ingehaald door de tijd. Nog los van de materiaalkeuze is dat misschien wel een van de lastigste onderdelen van circulair ontwerpen: nu al rekening te houden met alle denkbare toekomstige ontwikkelingen op het gebied van onder andere wonen, werken en recreëren.'