Eén schamel procentje. Hooguit een krappe twee procent. Dat is, volgens Jurrian Knijtijzer, op dit moment het marktaandeel van de modulaire houtbouw in de totale bouwsector. Een getal dat automatisch tot een voorzichtige prognose leidt, zou je denken. Toch valt er bij hem geen enkele aarzeling te bespeuren wanneer hij beweert dat hout de traditionele staal- en betonbouw naar het tweede plan zal verwijzen. Binnen twintig jaar.
‘Dat ben ik. Nu interview je mij als uitzondering op de regel, over twintig jaar is het andersom. Als je dan nog met staal en beton bouwt, zul je daar een uitzonderlijke reden voor moeten hebben. Willen we de circulaire ambitie halen, dan is er gewoon geen tijd te verliezen. Die boodschap is inmiddels wel doorgedrongen, ook in de bouwwereld. De Metropoolregio Amsterdam heeft aangegeven dat uiterlijk in 2025 al twintig procent van alle nieuwbouw met hout gebouwd moet worden. Grote bouwbedrijven beginnen het te omarmen. Houtbouw wordt de norm, en sneller dan je denkt.’
Jurrian Knijtijzer (37) studeerde aan de Academie van Bouwkunst en werkte als architect. Hij raakte geïnteresseerd in modulaire bouw, maar miste het duurzame aspect daarin. ‘Het ging daarbij al snel over de kosten. Bovendien werd modulair bouwen destijds vooral ingezet bij tijdelijke gebouwen.’ In december 2014 richtte hij Finch Buildings op, vernoemd naar de darwinvinken, die evolutiebioloog Charles Darwin op het idee brachten dat succesvolle organismen evolueren door zich aan te passen aan de omstandigheden.
Voor een uitgebreid portfolio zie www.finchbuildings.com.
‘Wij hebben een eigen modulair bouwsysteem ontwikkeld. Met onze standaard componenten kun je woningen, kantoorgebouwen, scholen, zorginstellingen enzovoorts bouwen. Met een bouwkraan kun je dagelijks tien modules plaatsen. Op dit moment voelen we ons comfortabel bij tien verdiepingen. Hoger moet kunnen, maar we zijn niet uit op een iconische, symbolische hoogte. Het gaat ons om de impact op het klimaatprobleem. We willen de massa bereiken om de uitstoot van CO2 snel en effectief terug te brengen.’
‘Het is CLT-hout, wat staat voor Cross Laminated Timber. Ik noem het ook wel megamultiplex. Het zijn vijf lagen massief vurenhout, kruislings verlijmd, veertien centimeter dik. De componenten worden gemaakt in fabrieken in Nederland en België, het hout komt uit Oostenrijk en Zuid-Duitsland. Voor de industriële fabricage van onze modules werken we met meerdere leveranciers, waarbij De Groot Vroomshoop - bij een marktconform prijsniveau - onze voorkeursleverancier is in Nederland. Voor de werkzaamheden “op de bouwplaats” selecteren we een projectgebonden aannemer.’
Jurrian Knijtijzer - Foto: Desiré van den Berg
‘Bomen slaan tijdens hun leven CO2 op. Laat je de dode boom verrotten, óf je verpulvert hem om er biobrandstof van te maken, dan laat het hout de opgeslagen CO2 weer los. Zo komt het alsnog in de atmosfeer terecht. Maar maak je er planken van, dan blijft de CO2 in het hout besloten. Het mes snijdt dus aan twee kanten: de CO2 blijft opgeslagen in het hout, én je voorkomt nieuwe uitstoot die ontstaat als je staal en beton produceert. Een dubbele besparing.’
‘Wij vinden dat dit hout 250 jaar mee moet gaan. Dat proces heet cascaderen: zo lang mogelijk gebruiken in de meest hoogwaardig mogelijke toepassing. In een gebouw. Daarna het liefst nogmaals in een gebouw. Later bijvoorbeeld in meubels. Pas als allerlaatste stap biobrandstof.’
‘Het gemiddelde gebouw van staal en beton gaat in Nederland veertig, vijftig jaar mee. Dat haalt modulaire houtbouw ook makkelijk. Plus: de levensduur van het materiaal is véél langer. Want hoe circulair is beton nu werkelijk als er een sloopkogel doorheen is gegaan?’
‘Het gaat snel. De bouwplaats is schoon. Het is mooi. Je brengt de natuur in je woning, wat een gezondheidsvoordeel heeft. Hout is vochtregulerend. Geen schadelijke stoffen, zoals in gipsplaten. Geen purschuim. Onze lijmen zijn vrij van formaldehyde.’
‘Een gebouw op een driehoekige kavel kunnen we niet modulair bouwen. Of bijvoorbeeld een sporthal. Dan komen er andere materialen bij kijken. Voor een smal, hoog gebouw is hout niet ideaal. Voor de stabiliteit zou je dan dikkere kolommen moeten maken, wat economisch gezien niet gunstig uitpakt. Daarnaast krijgen we veel vragen over bescherming tegen weersinvloeden en over brandveiligheid. Terechte vragen natuurlijk, maar wat dat betreft doen we niet onder voor andere bouwmaterialen.’
‘Nou, ik vind dat eigenlijk nog te ruim. 0,6 zou ik toejuichen. De grens van 1,0 was door iedereen met twee vingers in de neus te halen. Ik word blijer als ik zie dat de bouwwereld houtbouw omarmt. Bijvoorbeeld wanneer BAM bekendmaakt over te gaan op houtskeletbouw.’
De MilieuPrestatie Gebouwen (MPG) is verplicht bij elke omgevingsvergunning voor nieuwbouw groter dan honderd vierkante meter. Het getal geeft de milieubelasting van de gebruikte materialen aan. Hoe lager het getal, hoe lager de schade aan milieu en klimaat.
Leveranciers en producenten van materialen moeten er zelf zorg voor dragen dat de kenmerken van hun materialen worden opgenomen in de Nationale Milieudatabase (NMD). Deze database wordt beheerd door de Stichting BouwKwaliteit (SBK).
Gevels, vloeren en installaties bepalen grofweg zestig tot tachtig procent van de MPG-waarde.
‘Gemiddeld zitten we op 0,4. Maar onze waardes zijn eigenlijk lager. Die van staal- en betonbouw hoger. Het feit dat de CO2 in het hout besloten blijft, telt in de Europese norm wel mee, maar in de Nederlandse norm vreemd genoeg niet. Bij een stalen balk vind ik het weer vreemd dat de lange levensduur wél meetelt; de CO2-uitstoot om de balk te produceren telt daardoor maar voor de helft mee. Dat vind ik een weeffout in de regelgeving. Want we hebben nú een dringend klimaatprobleem, niet in de toekomst. Waarbij ik me realiseer: ik heb makkelijk praten. Voor een bouwbedrijf dat net heeft geïnvesteerd in betonbekistingen, ziet het er natuurlijk anders uit.’
‘Jawel, door details te verbeteren, materiaal efficiënter in te zetten. We hebben ons voorgenomen steeds meer biobased isolatiematerialen te gebruiken – al is dat nu nog wat duurder.’
‘Die helpt ons enorm om opdrachtgevers te overtuigen. In de basis is houtbouw duurder. We hebben nog voorlopers nodig die het ervoor over hebben. Deze subsidie helpt daarbij.’
‘Dat gaat met sprongen vooruit. In 2015 werd er nog weleens gegniffeld: leuk idee, maar niet echt een serieuze optie. Nu zijn er steeds meer bouwbedrijven, aannemers en architecten die met ons willen samenwerken. We vinden elkaar steeds vaker, gelukkig. Ook daarin wil ik een realist zijn: waarom zou je er van buiten tegenaan schoppen als je samen met het systeem de dingen kunt veranderen?’
Pierebaan, Monnickendam - Foto: Kees Hummel
Pierebaan, Monnickendam - Foto: Kees Hummel
- Podcast Aedes, Een houten toekomst. Met Stefan van Schaik, bestuurder Wooncompagnie op locatie M’DAM en Irma Thijssen.
- Oplevering Voorbeeldproject M’DAM in Monnickendam, ook op podium Circulair Bouwen