Minder installaties voor betere milieuprestatie gebouwen
17 juli 2023Inspiratie uit Europa: praktijkvoorbeelden van circulaire infrastructuur
3 augustus 2023De Europese impact op de Nederlandse circulaire bouweconomie
De Europese impact op de Nederlandse circulaire bouweconomie
Niet alleen Nederland gaat over op een circulaire bouweconomie. Ook andere landen in de EU bouwen aan een duurzame toekomst. Daarin speelt Europese regelgeving een belangrijke rol. De EU zorgt er zo voor dat alle lidstaten dezelfde standaarden volgen. Bureau SGS INTRON heeft de belangrijkste ontwikkelingen samengevat in een nieuwe beleidsstudie. Wat is de verwachte impact vanuit Europa op de Nederlandse circulaire bouweconomie en de GWW in het bijzonder? We vragen het Agnes Schuurmans, Business Development Manager Sustainability bij SGS INTRON. 'Europees beleid en Europese regelgeving zijn heel relevant voor de circulaire bouwtransitie in Nederland.'
In 2020 heeft SGS INTRON het Europese beleid op het gebied van de circulaire economie al in kaart gebracht. Daaruit bleek dat circulaire infrastructuur nauwelijks een rol speelde in het Europese beleid. Het onderwerp werd bijvoorbeeld niet genoemd in het Europese Circular Economy Action Plan', een van de bouwstenen van de Green Deal. Door de beperkte aandacht bleef de GWW onderbelicht in het Europese circulaire beleid. 'Er is altijd meer aandacht geweest voor de verduurzaming van gebouwen. Daar hebben milieuorganisaties en belangenverenigingen flink voor gelobbyd', licht Schuurmans toe.
Nieuwe beleidsstudie
Nederland heeft hard gewerkt om circulaire infrastructuur bij de EU op de kaart te zetten. Volgens de nieuwe beleidsstudie is het onderwerp nu beter in beeld dan een paar jaar geleden, al is er nog steeds een gebrek aan focus en begrip. Europees beleid gaat nog vaak over gebouwen in plaats van over infrastructurele werken. De maatregelen op basis van de richtlijn energieprestatie zijn bijvoorbeeld meer bedoeld voor gebouwen dan voor infrastructurele werken. Schuurmans ziet meer in de Europese taxonomie, een lijst met duurzame activiteiten die grote investeerders helpt om duurzamere keuzes te maken. 'Nu staan daar bijvoorbeeld activiteiten in om bouwproducten energiezuinig te maken. In de toekomst kunnen er mogelijkheden voor investeringen in de infrastructuur bij komen, zoals de aanleg van duurzame bruggen.'
Duurzaamheidseisen op komst
Wat zeker gaat veranderen, zijn de eisen aan bouwproducten en -materialen in de EU. Die zijn belangrijk voor de gehele bouwsector, dus ook voor de GWW. Bouwproducten en -materialen in de EU moeten al voldoen aan allerlei technische eisen die zijn bedoeld om de kwaliteit en veiligheid te garanderen. De EU is van plan om ook eisen te stellen aan de duurzaamheid van bouwproducten in de Europese Verordening Bouwproducten (CPR). Nederland krijgt straks dus te maken met nieuwe regels. Dit alles vloeit voort uit de ambitie van een klimaatneutraal Europa in 2050. De Europese Commissie wil dat doel bereiken met een uitgebreid programma: de Green Deal. De klimaatambities uit dit programma zijn verder uitgewerkt in het plan Fit for 55, waar ook de bouwsector onder valt.
Aanpassen Nationale Milieudatabase
Schuurmans legt uit wat de toekomstige duurzaamheidseisen concreet betekenen voor de circulaire bouweconomie in Nederland. 'Bedrijven moeten informatie over de duurzaamheidsprestaties meegeven aan bouwproducten. Dat heet in Nederland een prestatieverklaring. Naast technische eigenschappen moeten straks ook duurzaamheidseigenschappen worden vermeld. Deze gegevens moeten we gaan gebruiken in de Nationale Milieudatabase (NMD). Hierin staat informatie over de impact van verschillende bouwproducten op het milieu. Nederland gebruikt de NMD om de milieuprestaties van gebouwen en bouwwerken te berekenen (MPG en MKI). Het is het enige land in Europa dat dit zo goed voor elkaar heeft. Toch moet de NMD waarschijnlijk aangepast worden om ervoor te zorgen dat we het kunnen blijven gebruiken. Het is namelijk onwaarschijnlijk dat Europa het Nederlandse systeem volledig overneemt.'
Op lange termijn hebben we juist baat bij de Europese eisen."
Langdurig proces
Schuurmans maakt met een voorbeeld het verschil duidelijk tussen de huidige en toekomstige werkwijze. 'Stel, je brengt een product uit Roemenië in Nederland op de markt. Dan voeg je voor jouw afnemer in Nederland, bijvoorbeeld een brugontwerper, de milieu-informatie toe volgens de Nederlandse bepalingsmethode. Deze milieu-informatie komt dan in het NMD. Maar straks, onder Europese eisen, komt die milieu-informatie direct mee uit Roemenië. Zo gebeurt dat al met technische eisen, maar straks geldt het ook voor eisen aan de duurzaamheid van bouwproducten en -materialen.' Schuurmans verwacht dat over een paar jaar de eerste productgroepen op de markt komen volgens de Europese duurzaamheidseisen. 'Het is niet zo dat alles in een keer anders moet. Alles bij elkaar kan het proces 10 jaar of langer duren.'
Korte en lange termijn
'Op korte termijn heeft de aanpassing aan Europese duurzaamheidseisen het nadeel dat de NMD moet worden aangepast', vertelt Schuurmans. 'In die zin hebben we last van de wet van de remmende voorsprong, maar op lange termijn hebben we juist baat bij de Europese eisen. Veel bouwmaterialen komen uit het buitenland. Straks hebben we daar duurzaamheidsinformatie over die nu niet beschikbaar is. Wettelijke eisen aan duurzaamheid moedigen ook innovatie aan bij producenten. Denk bijvoorbeeld aan de ontwikkeling van alternatieve bindmiddelen voor bitumen, zoals biobased bindmiddel.'
Kennis uitwisselen vóórdat wetgeving aangepast wordt
Waar moet Nederland als eerste mee aan de slag gezien de Europese beleidsontwikkelingen? Schuurmans vindt dat er een plek moet komen om kennis uit te wisselen over Europese ontwikkelingen, vóórdat wetgeving aangepast wordt. 'Partijen kunnen dan eens in de zoveel tijd bij elkaar komen. Neem het materialenpaspoort voor gebouwen, een van de circulaire onderwerpen waarbij de EU onderzoekt wat de mogelijkheden zijn voor nieuwe wet- en regelgeving. CB’23, DigiGO, RWS en Madaster kunnen af en toe met elkaar praten om een Nederlandse visie te ontwikkelen op nieuws uit Brussel. Dat betekent ook: luisteren naar geluiden uit het buitenland. Nederlanders vinden Europese ontwikkelingen vaak niet zo interessant, maar die gaan wel vooraf aan nieuwe wet- en regelgeving. Door op de hoogte te blijven en mee te praten, kunnen we richting geven aan toekomstige Europese wet- en regelgeving.'
Inspiratie uit het buitenland
Kennis uitwisselen en meepraten dus. Nederland kan inspiratie opdoen uit het buitenland. Frankrijk is bijvoorbeeld goed in productterugnamesystemen en Duitsland legt ook duurzaamheidsinfo van bouwproducten en -materialen vast. Denemarken heeft dan weer een helder langetermijnbeleid voor de bouw, met jaardoelstellingen op het gebied van de eisen aan energiebesparing. En Zweden laat zien hoe strenge eisen de impact van CO2 in de bouw terugdringen.
Best practices Europa
In dit artikel las u over de impact van de EU op de Nederlandse bouweconomie en GWW. Wilt u zich laten inspirerend door succesvolle infrastructurele projecten in Europa? Lees dan dit artikel over circulaire best practices!