‘De circulaire transitie vraagt pioniersgeest en creativiteit’
12 april 2022‘Biohars bouwmaterialen dragen bij aan langdurige koolstofopslag’
20 april 2022‘Onze bouwmaterialen behouden hun waarde en hun functie’
‘Onze bouwmaterialen behouden hun waarde en hun functie’
Janssen de Jong Bouw won dit jaar de Circular Award Business Large 2022 voor het ModuFair-concept. Later dit jaar start in Kampen de bouw van het eerste ModuFair-appartementencomplex. Ron Schamp (manager ModuFair) en Karel Kalis (hoofd waardecreatie) lichten het concept toe.
Wat is ModuFair?
Ron Schamp: ‘De verzamelnaam van alle varianten van ons woningbouwconcept, waaronder het circulaire, gestapelde concept. In 2025 moet de helft van onze projecten circulair zijn. Die ambitie nemen we serieus. Daarom hebben we met onze ingenieurs een modulair systeem ontwikkeld dat helemaal losmaakbaar en remontabel is.’
Wat bouw je precies?
Ron Schamp: ‘Simpel gezegd: alles met een bed erin. Zorgcomplexen, appartementen, rijtjeswoningen: alles waarin mensen wonen.’
Het circulaire van ModuFair is meer een kwestie van losmaakbaarheid dan van hergebruikte grondstoffen?
Ron Schamp: ‘We passen hergebruikte grondstoffen toe waar we kunnen, maar het circulaire zit hem onder meer in het toekomstige hergebruik van de bouwelementen. Wij werken met betonnen wanden en kanaalplaatvloeren. Je kunt die over dertig, veertig jaar weer losmaken en opnieuw gebruiken. Voor dezelfde, gelijkwaardige functie dus. Dat kun je wel drie of vier keer doen. De restwaarde is daarbij cruciaal. We zeggen dus niet bij de oplevering: succes ermee. Nee, we bouwen efficiënt en snel, en we verbinden ons vervolgens aan de technische levensduur van de materialen in plaats van aan de eenmalige levensduur van de woning. We denken erover na om afspraken te maken om de gebouwen na de exploitatiefase terug te kopen. Zodat we deze materialen zelf kunnen hergebruiken. Niet slopen maar oogsten dus.’
Karel Kalis: ‘Nu worden geoogste materialen meestal vermalen. Zo breng je het terug tot grondstoffen die opnieuw verwerkt kunnen worden. Maar dat kost energie. Je moet het verhitten, transporteren… meestal voeg je er nieuwe grondstoffen aan toe – ook bij dat proces worden weer extra broeikasgassen uitgestoten, en dat willen we nu juist voorkomen. Onze bouwelementen klik je later los en zet je ergens anders weer in elkaar. Net als Lego, zou je kunnen zeggen. Je kunt straks een appartementengebouw uit elkaar halen en met dezelfde delen rijtjeswoningen terugbouwen. Dus: geen nieuwe grondstoffen nodig, en er komt ook geen vervuilend verwerkingsproces bij kijken. Zo ver zijn we nu nog niet, maar daar werken we naartoe.’
Gebruik je dan klassiek beton?
Karel Kalis: ‘Het is een mix. We werken aan processen die ons toestaan alleen nog circulaire materialen toe te passen. Er zijn nog een paar praktische hobbels. Circulaire dakbedekking, citumen, kunnen we al zonder belemmeringen toepassen. We werken met meerdere partners aan creatieve oplossingen. We zijn aan het pionieren. In de komende jaren gaan er wat dat betreft nog veel spannende dingen gebeuren.’
Hoe zit het met de bouwelementen?
Karel Kalis: ‘Ze komen na een cyclus van zes uur uit de oven. Dan kunnen ze op de vrachtwagen. Dat is inclusief wapening en wandcontactdozen. Er zitten hoekverbindingen met klemmen aan die je kunt vastdraaien.’
Hoe snel plaats je een gebouw?
Ron Schamp: ‘In de helft van de tijd van traditionele bouw. En dat is een voorzichtige schatting, geloven we. We moeten het in Kampen nog bewijzen natuurlijk, maar we zijn ervan overtuigd.’
Karel Kalis: ‘Voor de omgeving van de bouwplaats zal dat ook winst zijn. We beperken de overlast voor omwonenden tot de helft van de tijd.’
Wanneer beginnen jullie in Kampen?
Ron Schamp: ‘In het vierde kwartaal van dit jaar starten we met het storten van de betonnen vloeren. We willen binnen zeven maanden de 63 appartementen hebben staan. Over vier verdiepingen.’
Best ambitieus.
Karel Kalis: ‘Dat bereiken we niet met harder werken, maar met minder niksdoen. Wandel maar eens langs nieuwbouwprojecten. Je ziet vaak rijen half afgebouwde casco’s. We beginnen een rij huizen te bouwen, en op de negende dag komen ze voor de hele rij de klapkappen brengen. Maar dan staat de eerste woning acht dagen stil. Met dekvloeren hetzelfde verhaal. Wij maken de batches kleiner. Casco neerzetten, wanden erin, vloer erin, dak erop, dan zijn op dag vier de taken klaar. Zo gebeurt er in elke woning op elk moment iets. Dat kan met ons systeem. Zo werken we sneller, én het is voor de timmerlieden veel leuker, want je hebt al die disciplines tegelijk bij elkaar.’
Hoe is de levensduur?
Ron Schamp: ‘Ja, hoe lang gaat beton mee? We verlengen de praktische levensduur tot de technische levensduur. Tot nu toe was dat eigenlijk andersom. Tachtig procent van de kantoorgebouwen wordt na twintig tot dertig jaar gesloopt. Die grondstof zit miljoenen jaren in grond, maar we bouwen het voor een kort poosje en gooien het dan weg. In zekere zin zetten we afval in de wereld neer vermomd als een gebouw. Doodzonde. Dat kan niet meer.’
Geven de regels en voorschriften nog hindernissen voor jullie ambitie?
Karel Kalis: ‘De normen voor geluid en brandveiligheid waren een puzzel. Er mag tussen woningen geen overdracht plaatsvinden. Met een natte knoop van vloeibaar beton had je dat probleem niet.’
Ron Schamp: ‘Daar hebben we een goede, creatieve oplossing voor gevonden. Welke? Als ik dat verklap, worden de ingenieurs boos, dus dat houden we nog even voor onszelf. Kom volgend jaar maar kijken.’
Hoe ontwikkelt de interesse uit de markt zich?
Ron Schamp: ‘Het is druk. We merken dat corporaties, maar ook andere opdrachtgevers, geïnteresseerd zijn in het inzichtelijk maken van de restwaarde. Wij weten welke waarde er in het gebouw zit. We kunnen chips of QR-codes in de bouwelementen doen, dan weten we altijd precies welke materialen, samenstellingen en constructies er zijn. Als je nu beton hebt van honderd jaar oud, is er geen constructeur bereid dat toe te passen. Maar als we straks kunnen aantonen wat je precies in handen hebt, dan kan dat wel. Onze bouwmaterialen behouden hun waarde en hun functie. Wij kunnen dat aantonen.’
Karel Kalis: ‘Het is een cruciaal onderdeel van ModuFair: we verbinden ons aan het product gedurende de hele reis. Tot nu toe hield voor bouwbedrijven die reis op bij de oplevering.’
Hoe verhoudt de prijs zich tot traditionele bouw?
Ron Schamp: ‘Als je weet dat een kanaalplaatvloer over veertig jaar niet meer te leveren is, begrijp je dat hij dan drie keer zoveel waard als nu. Op dit moment is daarvoor geen rekentool. De restwaarde zie je niet terug in de normen. Maar wij weten: als je voor tien miljoen euro een gebouw koopt, en je krijgt daar aan het eind drie miljoen voor terug, dan verandert de som. Dat kwartje moet nog vallen. In de totale markt. Bij financiers, opdrachtgevers, corporaties, bouwers...’
Dat klinkt als: de bouwsom is hoger.
Ron Schamp: ‘O, nee, het is zeker niet duurder. Want dan zou de markt het concept niet omarmen. We zijn prijsgelijk. Ik bedoel meer: de restwaarde maakt het nog aantrekkelijker.’
Wat betekent de Circular Award voor jullie, behalve een beeldje op de plank?
Ron Schamp: ‘Erkenning voor onze ambitie en voor een van onze kernwaardes: lef. We zeggen niet alleen dat we dit willen, we doen het ook. We durven erin te investeren omdat we het vertrouwen hebben dat we het voor elkaar krijgen.’
De Circular Award is een initiatief van Het Versnellingshuis Nederland Circulair!, dat ondernemers met matchmaking en adviezen helpt bij de circulaire ambitie. Het Versnellingshuis wordt mogelijk gemaakt door het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, MVO Nederland, VNO-NCW, het Groene Brein en MKB Nederland, en wordt ondersteund vanuit RVO. De Circular Award kent drie categorieën: Business Small, Business Large en Public. Uit 161 inzendingen werden negen finalisten gekozen.