Een CO2-portemonnee voor een duurzame betonsector
25 juli 2022Inschrijving Actieteams CB’23 geopend
1 augustus 2022Circulaire sector wil betere samenwerking: ‘Maak jezelf overbodig’
Circulaire sector wil betere samenwerking: ‘Maak jezelf overbodig’
Op de Nationale Conferentie Circulaire Bouweconomie op 6 juli gingen zo’n 200 betrokken bezoekers met elkaar in gesprek over circulaire bouw en GWW. Tijdens de sessie ‘Decentrale overheden’ stond deze vraag centraal: hoe kunnen we beter samenwerken?
‘Ongeveer 70 procent van de totale milieu-impact in de bouwsector vind je in de openbare ruimte. Rijkswaterstaat is goed voor slechts 20 tot 30 procent van de impact,’ stelt spreker Jeroen van der Waal, lid van het Transitieteam Circulaire Bouweconomie en werkzaam bij de gemeente Amsterdam. Het belang van de samenwerking met en tussen decentrale overheden is dus groot: hier kunnen we immers de meeste duurzame impact maken.
‘We kunnen doelen niet alleen halen’
Maar Jeroen benoemt ook dat zijn eigen stad Amsterdam nog zoekt nog naar kansen om de transitie naar de circulaire economie voldoende onder de aandacht te brengen. Ondanks de middelen en grote bouwprojecten die een grote gemeente als Amsterdam ter beschikking heeft.
Ook Henkjan van Meer, lid van het Transitieteam en werkzaam bij de Unie van Waterschappen, beschrijft de discrepantie tussen mooie ambities en de moeite die het kost om die in de praktijk te brengen. ‘Als waterschap kunnen we onze doelen niet halen als we het niet samen doen: je hebt de hele markt nodig. Met de routekaarten van het programma Naar klimaatneutrale en circulaire rijksinfrastructuurprojecten (KCI) van Rijkswaterstaat staan de eerste ideeën op papier. Nu hebben we jullie nodig om die routekaarten te verrijken’, zegt hij tegen de zaal.
Kleine en grote overheden
Tijdens de sessie mengt de zaal zich actief in het gesprek. Zo geeft een van de deelnemers aan als ‘eenmansteam Duurzaamheid’ in een kleine gemeente zoveel werk te hebben, dat hij niet weet waar te beginnen. Er gaan veel stemmen op die deze situatie herkennen: de verschillen tussen verschillende decentrale overheden zijn groot. Daar ligt een rol voor organisaties als de VNG, om gemeenten in de transitie te faciliteren met kennis en de juiste samenwerkingscontacten. Maar andere deelnemers raden aan om ook in de regio samenwerkingen te zoeken en contact te zoeken met Cirkelstad, het platform voor koplopers in onder meer de circulaire bouweconomie.
Grotere gemeenten delen inspirerende voorbeelden, zoals de Green Deal Houtbouw in de Metropoolregio Amsterdam. Grote ontwikkelaars, marktpartijen, de provincies Noord-Holland en Flevoland en gemeenten werken daarbij samen aan de bouw van 20 procent nieuwe woningen van (grotendeels) hout. Jeroen van der Waal: ‘We vergaderen elke vier weken. Daarbij kijken we naar de beschikbaarheid – en prijzen! – van hout. En ook naar de bestemmingsplannen. We hebben een paar projecten om uit te proberen waar investeringen nodig zijn, in welk deel van het proces we hout kunnen toepassen en in welke soorten bouw, zoals hoogbouw, laagbouw en houtskeletbouw. Deze Green Deal kwam er ook met een beetje geluk. Veel praten, stevige ambities en initiatief vanuit de woningbouwsector zelf.’
‘Maak jezelf overbodig’
Ook in Rotterdam zit de circulaire transitie in de lift, vertelt Caroline Agema Van der Maas, transitiemanager Circulaire Openbare Ruimte bij gemeente Rotterdam. ‘We hebben allerlei pilots gedaan in de afgelopen jaren. Soms moet je toch zelf het wiel opnieuw uitvinden om te leren. We zitten in een nieuwe fase van opschalen en van het laten landen van onze kennis in de organisatie. Als we iedereen in de organisatie circulair weten te maken, worden we zelf als programmateam eigenlijk overbodig. Maar de vraag is: hoe doe je dat?’
Aanwezigen van marktpartijen zien vooral kansen. Er is kennis, de technieken zijn aanwezig, én de goede wil is er. Een ander inspirerend voorbeeld is het eigen bouwbesluit van Ballast Nedam. Een van de deelnemers heeft een concrete tip aan de overheid: ‘De praktijk heeft oplossingen, maar de uitvraag van een opdracht is van grote invloed of we die ook kunnen toepassen. Maak daarvoor ruimte in het bestek.’
Struikelblokken en urgentie als startpunt
Er klinken allerlei vraagstukken vanuit de zaal die een vlotte transitie in de weg lijken te staan. Wat is de economie in circulaire economie, ofwel: hoe kun je er ook een boterham aan verdienen? Hoe ga je als marktpartij om met verschillen tussen nationale en regionale doelen? Waarom is nieuw materiaal nog steeds goedkoper dan gerecycled materiaal? En de meest terugkomende: hoe bundelen we alle, op verschillende plekken beschikbare kennis?
Martijn in 't Veld, adviseur CE bij gemeente Zwolle, roept iedereen op samen te leren en die kennis te bundelen. Henkjan van Meer stipt aan dat het Transitieteam een verzamelplaats van kennis kan verzorgen, en dat er daarnaast meer netwerken zijn. De naam Cirkelstad valt opnieuw: daar kan men aankloppen voor hulp, en daar kunnen de eerste contacten worden gelegd.
Conclusie van de dag: de aanjagers moeten collega’s meer betrekken bij de transitie. Daarbij moet kennis van nieuwe technieken of werkwijzen zodanig onder de aandacht worden gebracht, dat er ook echt mee gewerkt wordt. Zoals de medewerker van IenW het verwoordt: ‘Veiligheid stond nooit ter discussie. Daar moeten we met duurzaamheid ook naartoe.’
Martijn tipt: start vanuit de urgentie van de situatie, dan staan de neuzen dezelfde kant op. Een andere deelnemer vindt dat we ons meer moeten afvragen wat je nodig hebt om samen aan de transitie te werken. Met een uitnodiging om contactgegevens uit te wisselen sluit de sessie af… maar de deelnemers zijn eigenlijk nog lang niet uitgepraat.