Hergebruikspotentie van kunstwerkonderdelen in beeld gebracht
16 januari 2023‘Circulair is duurder, maar wij wilden dit statement maken’
20 januari 2023NMD voorziet aanwas 200 tot 400 productkaarten dankzij ‘Witte vlekken’-project
NMD voorziet aanwas 200 tot 400 productkaarten dankzij ‘Witte vlekken’-project
Voor een nauwkeurige berekening van de MPG-score zou het goed zijn als het aantal productkaarten in de Nationale Milieudatabase (NMD) flink wordt aangevuld. Hoe staat de aanwas ervoor, en wat doet de NMD zelf om dat proces te helpen? Een gesprek met John Drissen, projectleider en accountmanager bij de Nationale Milieudatabase in deel 4 uit onze serie over Koplopers.
Allereerst: uit de RVO-onderzoeken naar het meetsysteem voor MPG is de conclusie getrokken dat de database van NMD aanvulling nodig heeft, met name met categorie 1 en 2-kaarten. Eens of oneens?
‘Volmondig eens. Dat weten we heel goed. En daar werken we hard aan.’
Waarom is dat zo belangrijk?
‘Om betere milieuprestaties te kunnen aantonen, hebben we meer data nodig. Kwalitatief betere data. Wil je een complex gebouw goed modelleren met het MPG-rekeninstrument, dan heb je bij de huidige tussenstand eigenlijk meer data nodig, om betere keuzes te kunnen maken. Er is vooral grote vraag naar productkaarten van categorie 1 en 2. De eerste staat voor: merkgebonden data van fabrikanten en toeleveranciers. Deze data is getoetst door een onafhankelijke, gekwalificeerde derde partij volgens het NMD-toetsingsprotocol. Categorie 2 betreft merkongebonden (merkloze) data van groepen van fabrikanten en/of toeleveranciers en branches. Dat gaat om kwalitatief goede data, ook getoetst door een onafhankelijke partij. Dat geeft een nauwkeurig beeld van de inhoud van de producten zelf, de processen om ze te produceren en de milieu-impact. Categorie 3 is merkongebonden data (merkloos) van Stichting Nationale Milieudatabase die gebruikt wordt als een terugvaloptie. Deze data is opgebouwd uit niet getoetste generieke data. Gebruik je die voor een MPG-berekening, dan moet je er ophoogfactor van 30 procent bij optellen.’
Waarom lopen die eerste twee categorieën achter?
‘Het is niet verplicht deze data aan de NMD te leveren. De enige verplichting die het Bouwbesluit oplegt voor de burgerlijke- en utiliteitsbouw, is dat je voor een omgevingsvergunning een MPG-berekening moet maken. En dat moet je doen met data in de NMD. Overigens, in de grond-, weg- en waterbouw is dit niet verplicht, omdat daarvoor het Bouwbesluit niet geldt. Maar in de praktijk zien we dat steeds meer opdrachtgevers de milieuprestatie als gunningscriterium opnemen bij hun aanbestedingen.’
Met betere data wordt de MPG-score bijna altijd beter, toch?
‘Absoluut. Al was het maar omdat je de toeslag van 30 procent kwijt bent. Maar de richtlijn voor de huidige eis – een MPG van 0,8 – is gebaseerd op berekeningen van referentiegebouwen waar gerekend is met categorie 3-data. Daarmee is de grens goed te halen, dus de noodzaak is niet zo hoog.’
Zou het verplicht moeten worden voor producenten om deze productkaarten aan te leveren?
‘Dingen verplichten zou in Nederland niet zo goed werken. Wat uiteindelijk de doorslag zal geven, is een strengere norm. Hoe verder die richting nul wordt aangescherpt, hoe harder je nauwkeurige data nodig hebt. Daarnaast: naar verwachting wordt op 1 juli 2023 de Wet Kwaliteitsborging ingevoerd. Dan zou je de MPG-score moeten aantonen op het moment van oplevering, en niet meer alleen bij de aanvraag van de omgevingsvergunning. Dat zal het hele stelsel versnellen. Het is een extra prikkel om de MPG-norm te halen.’
In ons systeem zitten witte vlekken: een vacuüm van belangrijke data.
Ik heb gehoord over jullie ‘Witte vlekken-project’. Vertel daar eens iets over.
‘Wij zijn medio 2022 begonnen om actief leveranciers en producenten te benaderen. Dat is een project dat we samen met het ministerie van Binnenlandse Zaken hebben opgezet. Hoofddoel van het project is het vergroten van het aantal productkaarten in de Nationale Milieudatabase. Het gaat om categorie 1 en 2 kaarten van productgroepen die nu nog ondervertegenwoordigd zijn en die van belang zijn om een MPG- of
MKI-berekening te kunnen maken die zoveel mogelijk recht doet aan het uiteindelijke bouwwerk. Bedrijven kunnen een vergoeding krijgen als ze een LCA in de NMD publiceren die past binnen de Witte vlekken-criteria. In ons systeem zitten witte vlekken: een vacuüm van belangrijke data. Dat proberen we zo aan te vullen.’
Wat is een voorbeeld van zo’n witte vlek?
‘Het beste voorbeeld is installaties. Die kunnen 25 tot 50 procent van de MPG-waarde uitmaken. Maar we hadden, en hebben, daar te weinig data van. Het is belangrijk om daar iets aan te doen. Wij zijn daar druk mee bezig. Er zijn tot nu toe 70 LCA’s aangemeld voor een vergoeding. Daar zitten verschillende type warmtepompen, convectoren, zonneboilers en zelfs elektrische laadpalen tussen. We zullen er een grote slag maken.’
Merk je er al effect van?
’Qua belangstelling en impact zeker. We zijn in mei 2022 begonnen. Tot nu toe zijn er 109 LCA’s aangemeld, maar voor definitieve getallen is het nog te vroeg. Deze nieuwe LCA’s zullen naar verwachting in 2023 gepubliceerd worden in de NMD. Dan kunnen gebruikers ermee gaan rekenen op bouwwerkniveau. Er zijn ook andere subsidieregelingen die fabrikanten en leveranciers helpen om de weg naar de NMD te vinden. Ik merk dat opdrachtgevers vaker vragen om het opnemen van categorie 1-productkaarten in aanbestedingen. Dat zorgt ervoor dat aannemers met leveranciers in gesprek gaan en zeggen: het loont voor onze kansen om die data aan te leveren.’
Hoe ontwikkelt de NMD zich als organisatie zelf?
‘Wij werken continu aan het verbeteren van ons systeem. Dat moet ook meegroeien met alle ontwikkelingen. Er komen altijd nieuwe elementen bij, en die moeten we inpassen in onze systemen. Onze datastructuur is niet optimaal vormgegeven voor installaties, zo eerlijk moeten we zijn. De structuur is vooral ontworpen voor bouwkundige machines en producten. Dat werkt toch weer anders. Maar we werken er hard aan om alles te integreren. Bijvoorbeeld met een project voor update en harmonisatie van de functionele beschrijvingen. Zo verbeteren we de kapstok waar alle data aan moet hangen, zodat gebruikers het op de juiste plek kunnen vinden, eenduidig en geharmoniseerd met andere standaarden in de bouw. We proberen daarbij rekening te houden met wensen en adviezen uit de markt. Daarnaast zijn we ook bezig om de categorie 3-data van klimaatinstallaties te vernieuwen en updaten zodat er een nieuwe en complete dataset beschikbaar is voor de gebruikers van het stelsel.’
En hoe verloopt dat?
‘Het loopt, maar het is complex: we bouwen aan iets nieuws met elkaar, en het groeit hard, en het verandert steeds. We moeten dat samen met alle partijen doen. En dat doen we ook: we hebben beleidscommissies in het leven geroepen met onder meer publieke en private opdrachtgevers, vastgoedbedrijven, Rijkswaterstaat, Neprom, architecten, ingenieurs, producenten van bouwmaterialen, en ontwikkelaars van software – kortom met alle betrokkenen. We bespreken de projecten en de vooruitgang. In samenspraak bepalen we hoe de wijzigingen in methodes eruit moeten zien.’
Welke rol zien jullie voor jezelf?
‘Wij zijn faciliterend. We hebben geen mening over of een product goed of slecht is, we willen alleen maar zo veel mogelijk complete data beschikbaar stellen, en die op een logische manier vindbaar maken. Ik geloof dat het systeem in de praktijk werkt. We hebben alleen veel meer data nodig.’
Is er al iets van een versnelling te zien?
‘Absoluut. Op dit moment hebben we ruim 3500 productkaarten. Daarvan zijn er grofweg duizend van categorie 1 en 2. Sinds we in mei met ons Witte vlekken-project begonnen, hebben we al 109 aanmeldingen van LCA’s gekregen. Dat zal, verwachten we, oplopen naar 200 tot 400 nieuwe productkaarten. Veel producenten zijn al met het proces voor een aanmelding begonnen. Dat is een grote slag, en dat is nog maar met één enkele regeling – die bovendien nog een jaar doorloopt. We hopen en verwachten dat het aantal blijft toenemen.’
Onderzoek koplopers in MPG
De uniforme meetlat voor circulair bouwen, de MilieuPrestatie Gebouwen (MPG), is volop in ontwikkeling. Hetzelfde geldt voor de Nationale Milieudatabase (NMD), waarin uiteindelijk alle elementen opgenomen moeten worden waaruit het gebouw is opgebouwd. De optelsom van die elementen bepaalt de MPG-score.
De RVO heeft twee studies laten uitvoeren naar ‘koplopers’: bouwprojecten waarbij een zeer lage MPG-score werd behaald. Daaruit worden lessen getrokken die helpen de ambitie ‘Nederland circulair in 2050’ te realiseren.
De Dutch Green Building Council (DGBC) deed onderzoek naar utiliteitsgebouwen. W/E Adviseurs voerde het onderzoek naar woningbouwprojecten uit.
Uit de onderzoeken werden vijf hoofdconclusies getrokken. Dit artikel behandelt conclusie 4:
Als de MPG-eisen strenger worden en meer worden toegepast, is het verder verrijken van de onderliggende database (NMD) met zgn. cat. 1 kaarten noodzakelijk. Betrouwbaarheid en beschikbaarheid van de productkaarten is cruciaal.
Andere afleveringen in deze serie:
- Aflevering 1: Gezocht: integrale methodiek voor energieconcept en MPG
- Aflevering 2: Biobased en hergebruikte materialen: inspanningen zonder beloning
- Aflevering 3: 'Huidig raamwerk van het MPG-meetsysteem ook afstemmen op industriegebouwen'
- Aflevering 5: ‘Samen de normen scherp slijpen van MPG-toepassing op industrie’