Infra Futurelabs: “Samen krijgen we de cirkel rond!”
30 januari 2023Nieuwe methode voor beoordeling losmaakbaarheid in de GWW gelanceerd
7 februari 2023‘Samen de normen scherp slijpen van MPG-toepassing op industrie’
‘Samen de normen scherp slijpen van MPG-toepassing op industrie’
Het zou de circulaire ambitie in de bouwwereld vooruit helpen wanneer er duidelijke richtlijnen komen voor de toepassing van de MPG-regels op industrie- en bedrijfsgebouwen. De huidige regels geven in deze categorie gebouwen nu namelijk nog te veel ruimte voor interpretatie, zeggen experts. Deel 5 in onze serie Koplopers.
Stel, zegt bouwkundig ingenieur Ditmar Henkel, we bouwen een industrieel pand, en dat pand wordt verwarmd met een warmtepomp. Maar je doet nog iets: ergens in ons gebouw hangen we ook een gasketel, als back-up voor de warmtepomp. Moeten we nu deze gasketel opnemen in de MPG-berekening?
Hoe je daarmee omgaat, is bepalend voor de MPG-score, zegt Henkel. ‘Neem je die ketel wel mee in je berekening, dan wordt je score slechter. Het is dus gunstig voor je score als je hem weg zou laten. Maar ja, hij hangt wél in het gebouw.’
In de huidige praktijk wordt de ketel soms wel, maar vaker niet in de berekening opgenomen. Dat komt omdat de norm, die is gebaseerd op het Bouwbesluit, nu geen heldere richtlijn biedt, legt Henkel uit. ‘Er is ruimte voor interpretatie. Dus ja, wat doe je dan?’
Noodverlichting: in de MPG of niet?
Een tweede voorbeeld gaat over de invoervelden voor verlichting in de database. ‘Dat is je LED-verlichting per vierkante meter’, zegt de ingenieur. ‘Verlichting is geen onderdeel van het Bouwbesluit, dat geen eisen stelt aan de reguliere verlichting. Máár: het stelt wel eisen aan noodverlichting. Want je moet een kamer zonder verlichting kunnen bouwen. Bovendien moet er in de vluchtwegen verlichting aanwezig zijn. Hier ontstaat een grijs gebied. Moeten we de verlichting nu wel of niet in de berekening meenemen? En zo ja, hoeveel dan?’
Henkel wijst er vervolgens zelf op dat er wél richtlijnen zijn voor dergelijke situaties, bijvoorbeeld de richtlijn van W/E Adviseurs. ‘Die wordt in de praktijk toegepast, en die is ook heel bruikbaar, maar het is geen normdocument. Dus je houdt toch ruimte voor interpretatie. Om die grijze ruimte weg te nemen, zou ik graag zien dat er een norm komt die voor iedereen gelijk is, die duidelijk is, en die precies dit soort grijze gebieden tackelt. En norm die zegt: dit wel, dit niet, en bij twijfel doe je dit.’
Er moet, bij alle partijen, een professionalisering en verdere afstemming plaatsvinden"
Professionalisering en afstemming
Ruben Zonnevijlle, programmamanager circulariteit bij de Dutch Green Building Council (DGBC), beaamt dat er soms onduidelijkheden zijn over de toepassing van de regels. ‘In de praktijk is men soms zoekende: moet ik nu deze kiezen, of die andere? De regels voor verlichting bijvoorbeeld zijn inderdaad niet duidelijk. Men weet daarom niet altijd hoe men de berekening in moet vullen.’
En dat is, zegt Zonnevijlle, goed te begrijpen. ‘Het is allemaal nog relatief nieuw. Bij de toepassing van BREEAM, dat we al langer kennen, zien we dat de kwaliteitscontrole heel professioneel is. De toepassing van MPG is veel nieuwer, en zeker in de categorie industriepanden. Het is nu nog niet vanzelfsprekend dat een MPG-expert het Bouwbesluit perfect kent. Er moet, bij alle partijen, een professionalisering en verdere afstemming plaatsvinden.’
Het onderzoeksrapport van DGBC beschrijft dezelfde knelpunten als die Henkel noemt: ‘Installaties bij warehouses zijn moeilijk in te voeren, omdat de NMD grotendeels aansluit bij woningen.’
Expertgroep oprichten
Zonnevijlle benadrukt dat de bouwwereld ‘van goede wil’ is, en ook vorderingen maakt op dit gebied. ‘De verschillende partijen zoeken naar hun plek in de totale dynamiek. De NMD is van huis uit voor leveranciers van producten en brancheorganisaties. De mensen die met MPG werken, zijn vooral partijen die gebouwen maken. Dat zijn net andere groepen, dus het is begrijpelijk dat die even tijd nodig hebben om op elkaar afgestemd te raken.’
Volgens Ditmar Henkel is het verstandig wanneer de NMD en de mensen in het veld samen optrekken bij het scherp slijpen van de normen. ‘Mensen uit de praktijk hebben vaak heel praktische oplossingen en suggesties. Profiteer daarvan. Trek samen op.’ Henkel oppert de oprichting van een ‘losstaande stichting’ om dat proces te organiseren. ‘Er zijn natuurlijk zoveel ideeën en vragen uit het veld, van zoveel verschillende mensen… het is misschien een goed idee om die te bundelen in een aparte stichting met experts. Dan kan deze expertgroep met de NMD om tafel, samen een soort werkgroep vormen. Zo kan die communicatie wellicht efficiënter verlopen dan wanneer bouwers, fabrikanten, adviseurs en ingenieurs allemaal losse ideeën op tafel gooien.’
Toetsingsmoment
Ditmar Henkel stipt een verwant thema aan: het toetsingsmoment. ‘De berekening gebeurt nu bij de verstrekking van de vergunning. Daarna komen pas de architect en de gang naar Bouwtoezicht. Vervolgens komt de constructeur er nog bij. Wat zie je dan in de praktijk: is de steenwol die week toevallig in de aanbieding, dan steken ze dat in de spouw. En de fundering kan ook zomaar wijzigen, terwijl dat heel bepalend is voor de werkelijk score. In de bouwfase wordt niet meer getoetst. Voor de professionalisering van de MPG zou het denk ik goed zijn om in de toekomst in meer toetsingsmomenten te voorzien.’
Onderzoek koplopers in MPG
De uniforme meetlat voor circulair bouwen, de MilieuPrestatie Gebouwen (MPG), is volop in ontwikkeling. Hetzelfde geldt voor de Nationale Milieudatabase (NMD), waarin uiteindelijk alle elementen opgenomen moeten worden waaruit het gebouw is opgebouwd. De optelsom van die elementen bepaalt de MPG-score.
RVO heeft twee studies laten uitvoeren naar ‘koplopers’: bouwprojecten waarbij een zeer lage MPG-score werd behaald. Daaruit worden lessen getrokken die helpen de ambitie ‘Nederland circulair in 2050’ te realiseren.
De Dutch Green Building Council (DGBC) deed onderzoek naar utiliteitsgebouwen: kantoor- en industriegebouwen.
W/E Adviseurs voerde het onderzoek naar woningbouwprojecten uit.
Uit de onderzoeken werden vijf hoofdconclusies getrokken.
Dit artikel behandelt conclusie 5:
Kijkend naar de types gebouwen die (nog) buiten wetgeving vallen, zoals industrie/bedrijfspanden, is er volgens de MPG-experts te veel interpretatieruimte over de wijze hoe de methodiek te moeten toepassen. Praktijkrichtlijnen en een klankbord met deze experts is daarbij een aanbeveling.
Andere afleveringen in deze serie:
- Aflevering 1: Gezocht: integrale methodiek voor energieconcept en MPG
- Aflevering 2: Biobased en hergebruikte materialen: inspanningen zonder beloning
- Aflevering 3: 'Huidig raamwerk van het MPG-meetsysteem ook afstemmen op industriegebouwen'
- Aflevering 4: NMD voorziet aanwas 200 tot 400 productkaarten dankzij ‘Witte vlekken’-project