Materialen matchen via de bouwhub
30 juni 2021Rijkswaterstaat, TNO en TU Delft starten meerjarig kennisprogramma naar verduurzaming asfalt
19 juli 2021Voorzitter transitieteam: ‘We moeten op veel terreinen nog de succesformule vinden’
Voorzitter transitieteam: ‘We moeten op veel terreinen nog de succesformule vinden’
Vincent Gruis volgde Elphi Nelissen op als voorzitter van het transitieteam Circulaire Bouweconomie. Welke kant wil de hoogleraar Housing Management op? ‘Met het transitieteam willen we graag in de actiestand staan en niet het zoveelste praatclubje zijn.’
Wat viel je op in deze eerste maanden van je voorzitterschap?
‘Er gebeurt heel veel, zowel binnen als buiten het transitieteam. Er verschijnen bijvoorbeeld veel publicaties over allerlei aspecten van circulair bouwen. Zo is mede in opdracht van het team onlangs het Inspiratieboek voor woningbouw met hout geproduceerd en andere partijen publiceren ook veel rapporten. Platform CB’23 heeft bijvoorbeeld mooie leidraden voor circulair inkopen en ontwerpen uitgebracht. Daarnaast is er hard gewerkt aan de contouren voor het zogeheten Basiskamp en de formulering van het Uitvoeringsprogramma (zie kader, red.). Daar kunnen we concreet mee aan de slag.’
Wie is Vincent Gruis?
Vincent Gruis werkt sinds 1996 aan de Faculteit Bouwkunde van de TU Delft, waar hij in 2001 promoveerde op het proefschrift ‘Financieel-economische grondslagen voor woningcorporaties’. Lees verder: Nieuwe voorzitter Transitieteam Circulaire Bouweconomie.
In 2050 moet de bouw volledig circulair zijn. Wat betekent dat?
‘We hebben er uitvoerig over gediscussieerd de afgelopen maanden en we formuleren het einddoel nu als volgt: 'In 2050 slagen we erin om te voorzien in de sociaaleconomische behoeften aan huisvesting en infrastructuur zonder daarbij de draagkracht van de aarde te overschrijden in de vorm van uitputting, CO2-uitstoot, vervuiling, biodiversiteitsverlies en andere milieuschade. Hierbij is er geen sprake van afwenteling in de tijd, naar andere landen of verlies van andere sociaaleconomische waarden, zoals leveringsrisico’s, ten gevolge van de circulaire bouweconomie.'
‘Wij denken dat die doelstelling voor een heel groot deel te bereiken is door de norm voor de Milieukostenindicator (MKI) en de Milieuprestatie gebouwen (MPG) op termijn op nul te stellen. De MKI omvat al heel veel doelstellingen op het gebied van milieueffecten. Er zijn wel randvoorwaarden. Zo zal de kwaliteit van de data moeten verbeteren om het instrument beter te kunnen toepassen. Daarnaast moet het instrument niet alleen op nieuwbouw, maar ook op renovatie toegepast kunnen worden.’
Is het mogelijk de circulariteitsopgave voor de bouw te kwantificeren?
‘Nee, we kunnen nog geen cijfers noemen. Simpelweg omdat we de einddoelstelling nog niet hebben vertaald naar concrete tussendoelstellingen. Die moeten in 2023 klaar zijn als onderdeel van het basiskamp (zie kader, red.). Als markt en overheid het daarover eens zijn, is een realistisch pad te schetsen voor de bouwsector. Maar dat de uitdaging groot is begrijpt iedereen. Het is vergelijkbaar met de energietransitie waar we nu al decennia mee bezig zijn.’
Wat kunnen we leren van de energietransitie?
‘Dat doelstellingen geleidelijk steeds ambitieuzer moeten worden, maar tegelijkertijd wel haalbaar moeten blijven. En de normen kun je alleen om de paar jaar aanscherpen als er vertrouwen is in de meetmethode. De energietransitie zorgde er ook voor dat partijen verder proberen te denken dan het investeringsmoment. Bij een renovatie spreken ze met een bouwer of installateur steeds vaker een prestatiegarantie af. Die vooruitziende blik is bij circulair bouwen nog belangrijker. Kun je wat er nu in een gebouw wordt gezet er over 50 jaar nog uithalen? En wat is het dan waard? Het is een nieuwe werkwijze met de nodige consequenties. Als het gaat om restwaardebepaling bijvoorbeeld, moeten taxateurs en accountants vanaf het begin gaan meedenken.’
[yotuwp type="videos" id="pL_u_fWJZhw" ]In welke fase van de transitie bevinden we ons nu?
‘Het bewustzijn van de problematiek onder de professionals is al aardig goed ontwikkeld. Iedereen in de bouwkolom denkt wel op de een of andere manier na over het onderwerp, en dat was bij de start van het transitieteam in 2018 nog niet het geval. Circulair bouwen is geen hype meer. Tegelijkertijd zijn veel initiatieven nog pilots, dus echt grootschalig circulair bouwen, daar zijn we nog niet. Opdrachtgevers zijn bezig met het uitzoeken van de beste manieren van uitvragen en aanbesteden. We zitten in feite in de innovatiefase. Dat betekent dat er geïnvesteerd moet worden in menselijk kapitaal, producten en fabrieken. Daardoor is circulair bouwen nu nog duurder dan via reguliere methoden. Bij opdrachtgevers zijn er echter ook grenzen aan de budgetten. Mijn persoonlijke mening is daarom dat de overheid de risico’s die verbonden zijn aan innovatie voor een deel zou moeten financieren.’
Wat kan de overheid verder doen om circulair bouwen te bevorderen?
‘De markt vraagt impliciet om een duidelijke en dwingende norm, dus de Rijksoverheid moet die normen stellen en niet te terughoudend zijn om partijen in beweging te brengen. En misschien moeten milieueffecten wel beprijsd worden, vergelijkbaar met de ideeën rondom de invoering van een belasting op de uitstoot van CO2. Uiteindelijk is het natuurlijk een samenspel van opdrachtgevers, overheid en alle partijen in de bouwkolom; van architecten tot aannemers en accountants.’
Dit doet het transitieteam
Het transitieteam Circulaire Bouweconomie adviseert de Rijksoverheid over beleid, regelgeving en marktstimulering rond circulair bouwen. Daarnaast wil het transitieteam bedrijven en kennisinstellingen stimuleren om aan de gang te gaan met circulair bouwen.
Het ‘Basiskamp’ is een set van uitgangspunten en doelstellingen die in 2023 gereed moet zijn. Vanaf dat moment start de klim naar de einddoelstelling (volledig circulair in 2050) pas echt. Per jaar wordt in een Uitvoeringsprogramma vastgelegd welke activiteiten het team onderneemt.
Wat is de rol van het transitieteam?
‘De contouren van het Basiskamp en het Uitvoeringprogramma staan er. We maken nu een witte vlekken-analyse. Dat wil zeggen dat we checken of er bepaalde onderdelen zijn in het totale proces die een extra zetje nodig hebben. We zoomen daarbij apart in op de diverse sectoren binnen de bouw. De verschillen kunnen namelijk heel groot zijn. In de GWW zijn ze bijvoorbeeld ver met de verduurzaming van asfalt, maar dat is uiteraard totaal niet relevant voor de woningbouw. En zo zijn corporaties druk bezig met de energietransitie, maar minder met circulariteit. Dan hebben we het nog niet eens gehad over de eigenaar-bewoners. De gemiddelde burger kijkt wel naar zijn energielabel, maar is niet bezig met de vraag of een kozijn demontabel is.’
Wat zijn de grootste obstakels?
‘We moeten op zoveel terreinen nog de succesformule vinden. Hoe gaan we bijvoorbeeld supplychains organiseren van secundaire materialen? Waar kan ik welke materialen vinden? Hoe moeten nieuwe instituties zoals materialenhubs gaan functioneren? Lokaal of regionaal? Enzovoorts, enzovoorts. Kennisdeling, nieuw beleid en aangepaste regelgeving zijn daarvoor essentieel. En voor ons als transitieteam geldt: hoe formuleren we concrete doelstellingen?’
Wat is jouw rol in dit proces?
‘Met het transitieteam willen we graag in de actiestand staan en niet het zoveelste praatclubje zijn. Ik ga dus erg inzetten op het ontwikkelen van concrete adviezen aan de overheid en instrumenten voor het veld. De markt is ongeduldig en wil aan de slag. Binnen het team werken we met heel veel passie aan dit onderwerp, en ik zie dat er ontzettend veel partijen staan te trappelen. Daarom gaan wij ook een oproep doen aan bedrijven, opdrachtgevers en transitiemakelaars die bezig zijn met circulair bouwen om partner te worden in het Uitvoeringsprogramma, voor zover ze dat niet al zijn.’